ECLI:NL:RBZWB:2024:4493

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
225349
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak ter verbetering van de proceskostenveroordeling in belastingzaak

Op 1 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een hersteluitspraak gedaan in de belastingzaak met zaaknummer BRE 22/5349. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van 24 juni 2024, waarin een fout was gemaakt bij de berekening van de proceskosten. De rechtbank constateerde dat in de eerdere uitspraak ten onrechte was vermeld dat de vergoeding € 209,25 zou bedragen, terwijl dit € 219 moest zijn, te betalen door de Nederlandse Staat. De rechtbank heeft besloten deze fout te corrigeren, aangezien deze redelijkerwijs kenbaar was voor de betrokken partijen.

In de hersteluitspraak is het dictum aangepast, waarbij de rechtbank de Staat der Nederlanden veroordeelt tot betaling van € 219 aan proceskosten aan de belanghebbende. De rechtbank heeft benadrukt dat deze verbetering moet worden gelezen in de context van de eerdere uitspraak en dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze hersteluitspraak. De griffier was niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen, maar een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Deze hersteluitspraak heeft geen invloed op de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5349
hersteluitspraak ter verbetering van de uitspraak van de enkelvoudige kamer van
24 juni 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] uit [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: [naam]),
en
de heffingsambtenaar van de Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland,
en

de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft geconstateerd dat zij in de uitspraak van 24 juni 2024 bij de berekening van de proceskosten een fout heeft gemaakt.
In overweging 21. staat de zin: “De vergoeding bedraagt dus € 209,25 te betalen door de heffingsambtenaar.”.
2. Daar had moeten staan: “De vergoeding bedraagt dus € 219 te betalen door de Nederlandse Staat.”.
Het dictum onder het kopje “
Beslissing” over de proceskostenveroordeling moet dus zijn:
“ - veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling van € 219 aan proceskosten aan belanghebbende.”.
3. Aangezien de fout redelijkerwijs kenbaar voor partijen was, zal de rechtbank deze verbetering doorvoeren.

Beslissing

De rechtbank verbetert de fout in de uitspraak van 24 juni 2024 op de wijze als onder 2. omschreven en stelt vast dat de uitspraak aldus verbeterd moet worden gelezen.
Deze hersteluitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van
I. Zouhaïr, griffier, op 1 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze hersteluitspraak staat geen rechtsmiddel open. Voorts brengt deze hersteluitspraak geen wijziging in de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.