Uitspraak
[belanghebbende] uit [plaats], belanghebbende,
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Overwegingen
Beslissing” over de proceskostenveroordeling moet dus zijn:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 1 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een hersteluitspraak gedaan in de belastingzaak met zaaknummer BRE 22/5349. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van 24 juni 2024, waarin een fout was gemaakt bij de berekening van de proceskosten. De rechtbank constateerde dat in de eerdere uitspraak ten onrechte was vermeld dat de vergoeding € 209,25 zou bedragen, terwijl dit € 219 moest zijn, te betalen door de Nederlandse Staat. De rechtbank heeft besloten deze fout te corrigeren, aangezien deze redelijkerwijs kenbaar was voor de betrokken partijen.
In de hersteluitspraak is het dictum aangepast, waarbij de rechtbank de Staat der Nederlanden veroordeelt tot betaling van € 219 aan proceskosten aan de belanghebbende. De rechtbank heeft benadrukt dat deze verbetering moet worden gelezen in de context van de eerdere uitspraak en dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze hersteluitspraak. De griffier was niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen, maar een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Deze hersteluitspraak heeft geen invloed op de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.