Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op [geboortedag] 1988. De officier van justitie had op 7 juni 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de op 6 juni 2024 opgelegde crisismaatregel, gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juni 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een verpleegkundige en een psychiater. De betrokkene, die onder behandeling is voor een autisme spectrum stoornis en persoonlijkheidsproblematiek, gaf aan dat het redelijk met haar ging en dat zij niet langer wilde meewerken aan de crisismaatregel. De psychiater en verpleegkundige steunden echter het verzoek van de officier van justitie, gezien de ernstige toestand van de betrokkene, die suïcidale gedachten had en zich in een kwetsbare situatie bevond.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de voorgestelde zorg noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, waarbij de betrokkene onder andere medicatie moest ontvangen en haar bewegingsvrijheid beperkt zou worden. De machtiging geldt tot en met 2 juli 2024. De rechtbank wees het meer of anders verzochte af en stelde dat tegen deze beschikking het rechtsmiddel van cassatie openstaat.