ECLI:NL:RBZWB:2024:4436

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422516 / FA RK 24/2290
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

Op 27 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1953, die momenteel verblijft in een accommodatie. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden.

Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder betrokkene en haar advocaat. Betrokkene ontkende de aanwezigheid van een psychische stoornis, maar de rechtbank oordeelde dat de medische verklaring en de bevindingen van de geneesheer-directeur voldoende bewijs boden voor de noodzaak van verplichte zorg. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en bepaalde vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder toediening van medicatie en medische controles.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met de mogelijkheid om in de toekomst te herzien of minder vormen van verplichte zorg nodig zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. Phillips en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422516 / FA RK 24/2290
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 27 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1953 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.L.M. Gommers te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 16 mei 2024;
- de medische verklaring van 14 mei 2024;
- een zorgplan van 15 april 2024;
- een zorgkaart;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , echtgenoot van betrokkene tevens bewindvoerder;
- mevrouw [naam 2] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat er bij haar geen sprake is van een psychische stoornis, zoals in de medische verklaring is opgenomen. Wel had zij last van nachtmerries, waarvoor zij eerder contact heeft gezocht met een natuurarts. Deze gaf aan dat de nachtmerries te maken hebben met tegenslagen in haar leven en dat het nemen van voldoende rust volstaat om daarvan te herstellen. Momenteel krijgt zij verplichte ambulante zorg in de vorm van depot medicatie en daarnaast gesprekken met het ambulante zorgteam, waaraan zij volledig meewerkt. Bovendien is er een plan van aanpak opgesteld. Daar heeft betrokkene haar handtekening onder gezet, dus daar zal zij zich aan houden. Zij concludeert dat, nu zij doet wat er van haar wordt gevraagd, daarom verplichte zorg in het kader van een zorgmachtiging niet noodzakelijk is.
3.2
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige brengt naar voren dat betrokkene verplichte zorg ontvangt in de vorm van medicatie toediening via depot en daarnaast psychiatrische intensieve thuiszorg (hierna: PIT). De medicatie toediening vond aanvankelijk plaats met een frequentie van één maal per maand. Echter, gezien de relatieve stabiliteit die daarmee tot dusver is bereikt kon deze qua frequentie worden gewijzigd naar één maal per drie maanden. De PIT zorgverlening geschiedt met een frequentie van één maal per twee weken. Het is de bedoeling dat ook die zorg zal worden verlaagd, bijvoorbeeld naar één keer per maand, zodra dit voldoende verantwoord wordt geacht. Betrokkene laat blijken onvoldoende open te staan voor bedoelde zorg. Bovendien is in het verleden gebleken dat betrokkene stopte met het meewerken aan de noodzakelijk geachte zorg zodra het verplichte kader kwam te vervallen. Bij elkaar maakt dit dat de verpleegkundige achter het verlenen van de verzochte zorgmachtiging kan staan.
3.3
De advocaat voert aan dat betrokkene mondeling haar standpunt duidelijk heeft verwoord. Daaruit blijkt dat zij volledig bereid is in een vrijwillig kader de noodzakelijk geachte zorg te accepteren en daaraan mee te werken. Betrokkene heeft in dat verband mede gewezen op het door haar ondertekende plan van aanpak dat daarvoor voldoende garanties biedt. Afgezien daarvan is gebleken van oprechte zorgen bij de behandelaar van betrokkene, erop duidend dat betrokkene haar psychische problematiek niet onderkent en zij van daaruit bezien de noodzaak tot medicatie gebruik niet of althans onvoldoende inziet. Met deze toelichting stelt zij zich namens betrokkene primair op het standpunt dat op het voorliggend verzoek afwijzend dient te worden beslist. In het geval de rechtbank anders mocht oordelen, verzoekt zij - subsidiair - de zorgmachtiging in duur te beperken tot een periode van zes maanden. Dit in afwachting van het verdere verloop en resultaat van de ambulante zorg en behandeling gedurende deze periode. Alsdan zal - bij wijze van tussentijds toetsmoment - kunnen worden vastgesteld of/in hoeverre verplichte zorg ter afwending van ernstig nadeel op dat moment nog noodzakelijk is.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen. De enkele ontkenning door betrokkene dat bij haar sprake is van een psychische stoornis geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan hetgeen daarover in de medische verklaring is gesteld.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft aangegeven dat bij haar oprecht de wens aanwezig is om de door haar behandelaar noodzakelijk geachte ambulant verleende zorg in een vrijwillig kader te laten plaatsvinden. Zij heeft daarbij gewezen op de reeds door haar verleende medewerking aan bedoelde zorg en op een door haar mede ondertekend plan van aanpak. Tegelijkertijd laat betrokkene echter blijken dat zij een geheel andere zienswijze heeft ten aanzien van haar ziekte en toestandsbeeld. Bovendien blijkt uit de mondelinge toelichting van haar behandelaar dat betrokkene in het verleden meermalen heeft laten zien haar medewerking aan de noodzakelijke zorg te beëindigen, zodra het verplichte kader kwam te ontbreken. Dit bij elkaar maakt dat er niet of althans onvoldoende van kan worden uitgegaan dat bij betrokkene sprake is van voldoende intrinsieke bereidheid om aan de op dit moment noodzakelijk geachte zorg en behandeling consequent vrijwillig mee te werken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de
medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze
vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling
besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg
noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit het onderhouden van contact met de ambulante zorgverlening.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte verplichte zorgvormen, nu daarvoor geen noodzaak bestaat.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank ziet in dit stadium geen aanleiding om de zorg-machtiging in duur te beperken, zoals door de advocaat van betrokkene subsidiair is verzocht. Dit omdat de medicatie in depotvorm pas betrekkelijk kort geleden naar een lagere frequentie (éénmaal per drie maanden) is afgeschaald en er dus een langere periode nodig zal zijn om een goed beeld te krijgen van het verloop en effect daarvan. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
Tot slot merkt de rechtbank op dat de komende periode ook kan worden gebruikt om te bezien of er bij een eventueel verzoek voor een nieuwe machtiging volstaan kan worden met minder vormen van verplichte zorg.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1953 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 mei 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op
30 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.