ECLI:NL:RBZWB:2024:4430

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 mei 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
C/02/421705 / FA RK 24/1955
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 10 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1955. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van de cliënt, die lijdt aan het syndroom van Korsakov en een borderline persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt, zijn advocaat, en zorgprofessionals aanwezig waren.

De cliënt heeft tijdens de behandeling zijn onvrede geuit over de diagnose en de voorgestelde zorg. Hij betwistte de noodzaak van opname en gaf aan liever zelfstandig te willen wonen. De specialist ouderengeneeskunde en de teamleider van de zorginstelling hebben echter benadrukt dat de cliënt 24-uurs zorg en begeleiding nodig heeft om ernstige zelfverwaarlozing en gevaarlijk gedrag te voorkomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt onvoldoende ziekte-inzicht heeft en dat zijn gedrag risico's met zich meebrengt voor zowel zichzelf als anderen.

Na beoordeling van de overgelegde stukken en de mondelinge toelichting heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft daarom de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 10 november 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/421705 / FA RK 24/1955
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 10 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1955 te [plaats 1] , [land] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende te [plaats 2] , [zorginstelling 1] [locatie] , [adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. H.A. van der Hout te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 april 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 23 april 2024;
- de medische verklaring van 9 april 2024;
- het zorgplan van 9 april 2024;
- het indicatiebesluit van 29 maart 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , teamleider;
- mevrouw [naam 2] , specialist ouderengeneeskunde.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt antwoordt op de door de behandelend rechter mondeling gegeven samenvatting van de medische verklaring dat hij zich daarin niet herkent. Op zijn kamer heeft hij een grote stapel boeken van een zodanige moeilijkheidsgraad, dat hij die niet zou kunnen lezen indien bij hem werkelijk van het syndroom van Korsakov sprake zou zijn. Ook klopt het niet dat hij zich thuis zou hebben verwaarloosd en/of brandgevaarlijk of ander risicovol gedrag zou hebben vertoond. Hij heeft dus ook geen zorg of ondersteuning bij zijn zelfverzorging nodig. Hij wil in geen geval terug naar de nachtopvang van het Leger des Heils, ook wil hij de huidige opname en verblijf bij [zorginstelling 1] , [locatie] niet voortzetten. Het liefst wil hij ofwel terugkeren naar [zorginstelling 2] te [plaats 3] , waar hij eerder is opgenomen ofwel ergens zelfstandig een kamer gaan huren.
3.2
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat bij cliënt het syndroom van Korsakov is gediagnostiseerd. Daarnaast is sprake van een borderline persoonlijkheids-stoornis. Verder is cliënt bekend met COPD. Ook is het vermoeden gerezen dat hij behandeling nodig heeft wegens longkanker. Zijn dochter heeft daarover medegedeeld dat cliënt weigert mee te werken aan een PET-scan, die volgens het ziekenhuis daarover uitsluitsel kan bieden. Cliënt was aanvankelijk opgenomen bij [zorginstelling 2] te [plaats 3] , waar hij zelf met ontslag is gegaan om bij zijn partner te gaan wonen. Daaropvolgend is hij uit huis gezet naar aanleiding van huiselijk geweld en is hem ten behoeve van zijn partner een contactverbod opgelegd. Cliënt is vervolgens in de nachtopvang van het Leger des Heils beland, echter bleek dit voor hem geen geschikte omgeving.
Cliënt geeft blijk van geen of onvoldoende ziekte-inzicht en daarbij wordt bij hem een onverminderd aanwezige zucht naar het gebruik van alcohol houdende drank gezien. Ook heeft hij geen waarheidsgetrouw beeld waar het de relatie met zijn partner betreft, die inmiddels in een andere zorginstelling verblijft. Verder overschat cliënt zijn capaciteiten op het gebied van zelfzorg c.q. -redzaamheid. Cliënt werkt momenteel mee aan medicatie toediening in de vorm van antipsychotica. Hoewel hij daardoor wat rustiger wordt, blijft zijn gedrag onvoorspelbaar. Als voorbeeld benoemt zij dat hij recent in strijd met de huis- en veiligheidsvoorschriften ’s nachts op zijn kamer heeft gerookt. Ook heeft hij eerder deze week met een stoel gedreigd, een ruitje van het alarmsysteem vernield en is hij in conflict geraakt met een medebewoner. Alle voormelde factoren bij elkaar maken dat voor cliënt 24 uurs zorg/ondersteuning zoals die thans wordt geboden noodzakelijk is. Daartoe is intussen zorgindicatie 7 - met daarin begrepen intensieve psychologische begeleiding - afgegeven. Indien bedoelde zorg zou komen te vervallen heeft dit onherroepelijk tot gevolg dat cliënt zal terug vallen in een situatie van zelfverwaarlozing en dit uiteindelijk zal resulteren in maatschappelijke teloorgang. Zij kan daarom achter het voorliggend verzoek staan.
3.3
De teamleider sluit zich aan bij hetgeen door de specialist ouderengeneeskunde naar voren is gebracht. Aanvullend merkt zij op dat de behoefte bij cliënt aan 24-uurs zorg en begeleiding, naast het intensief en soms langdurig stimuleren om tot adequate zelfverzorging te komen, tevens omvat het bieden van ondersteuning bij het behouden van orde en structuur op zijn kamer. Ook laat cliënt blijken moeite te hebben met het reguleren van zijn emoties en frustraties, wat maakt dat hij bij momenten verbaal boos en dreigend over komt. Het door haar en de specialist ouderengeneeskunde van cliënt geschetste toestandsbeeld past als zodanig bij de gestelde diagnose, zoals in de medische verklaring omschreven.
3.4
De advocaat van cliënt voert aan dat in de eerste plaats door cliënt wordt betwist dat bij hem sprake is van een stoornis, zoals in de medische verklaring is weergegeven. Ook herkent zijn cliënt zich niet in het daarin beschreven ernstig nadeel voor zichzelf en/of voor anderen. Verder laat cliënt duidelijk blijken dat hij de opname en het verblijf bij [zorginstelling 1] , [locatie] niet wenst voor te zetten, maar dat hij in plaats daarvan ofwel wil terugkeren naar [zorginstelling 2] te [plaats 3] , ofwel zelfstandig dus zonder (verplichte) zorg een kamer wil gaan huren. Cliënt wil daarom dat het voorliggend verzoek wordt afgewezen. Als raadsman van cliënt kan hij zich voorstellen dat de rechtbank zich bij het geven van een beslissing op het voorliggend verzoek baseert op de inhoud van de onderliggende stukken en op de mondelinge toelichting van de teamleider en de specialist ouderengeneeskunde.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten het syndroom van Korsakov en een persoonlijkheidsstoornis. De enkele ontkenning van cliënt dat bij hem sprake is van bedoelde stoornis geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan het daarover gestelde in de medische verklaring.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige lichamelijke en psychische schade voor derden, ernstige zelfverwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt.
4.3
Cliënt heeft behoefte aan 24-uurs zorg, begeleiding en bescherming ter voorkoming van een nieuwe terugval in het gebruik van alcoholhoudende drank en van gedrag waarmee hij zichzelf en anderen in gevaar brengt, om ervoor te zorgen dat hij consequent de voorgeschreven medicatie inneemt en ter waarborging van een adequate verzorging van zichzelf en zijn persoonlijke woon- en leefomgeving. Dit klemt temeer nu uit de mondelinge toelichting van de behandelaren is gebleken dat het gedrag van cliënt nog betrekkelijk recent tot zodanig risicovolle incidenten heeft geleid dat is besloten de zorgindicatie te verhogen. Hieruit volgt dat de opname en het verblijf noodzakelijk en geschikt is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.5
Cliënt ontkent/betwist dat bij hem sprake is van een stoornis, van ernstig nadeel en van de noodzaak c.q. behoefte bij hem aan verplichte zorg zoals in de medische verklaring weergeven. Daarvan uitgaande dient de rechtbank het ervoor te houden bij cliënt geen of althans onvoldoende intrinsieke motivatie aanwezig is om aan de noodzakelijk geachte opname en verblijf en het daaraan verbonden zorgaanbod in een vrijwillig kader mee te werken en dat hij zich derhalve daartegen verzet.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1955 te [plaats 1] , [land] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 10 november 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr.Weerkamp, rechter en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op
22 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.