ECLI:NL:RBZWB:2024:4374
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- mr. Kool
- Rechtspraak.nl
Verzoek om billijke vergoeding en schadevergoeding na beëindiging arbeidsovereenkomst
In deze zaak verzoekt de werknemer, [verzoekster], van haar werkgever, [verweerder] B.V., een billijke vergoeding en subsidiair een schadevergoeding naar aanleiding van het niet voortzetten van haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De kantonrechter heeft op 26 juni 2024 uitspraak gedaan en de verzoeken van [verzoekster] afgewezen. De rechtbank oordeelt dat [verzoekster] niet kritiekloos heeft gefunctioneerd en dat de werkgever een zekere beoordelingsvrijheid heeft met betrekking tot het functioneren van de werknemer. De werkgever heeft besloten de arbeidsovereenkomst niet voort te zetten vanwege het functioneren van [verzoekster], en er is niet gebleken van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De kantonrechter concludeert dat er geen grond is voor de gevraagde billijke vergoeding of schadevergoeding, en ook de verzoeken tot rectificatie en uitbetaling van vakantiedagen worden afgewezen. [verzoekster] wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.