Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De overweging omtrent het beslag
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde feit;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1993, werd hij verdacht van het vervoeren of aanwezig hebben van 65 kilogram heroïne op 14 maart 2024 in Zevenbergschen Hoek. De rechtbank Zeeland-West-Brabant sprak de verdachte vrij, omdat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat hij wist of moest weten van de aanwezigheid van de heroïne in het busje dat hij bestuurde. Tijdens de zitting op 13 juni 2024 werden de standpunten van de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A. Kilinç, gepresenteerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 48 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte, dat hij het busje had geleend voor een verhuizing en niet op de hoogte was van de drugs, niet onaannemelijk was. De verdachte had verklaard dat hij het busje van een vriend had geleend en dat hij dacht dat hij gereedschap moest ophalen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte te goed van vertrouwen was geweest en dat er onvoldoende bewijs was om hem te veroordelen. De rechtbank gelastte ook de bewaring van de in beslag genomen hengsels van de sporttassen, aangezien verbeurdverklaring niet mogelijk was zonder veroordeling.