ECLI:NL:RBZWB:2024:4364

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
02/310455-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van harddrugs en witwassen met gevangenisstraf van 40 maanden

Op 27 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van harddrugs en witwassen. De verdachte, geboren in 1999 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught, werd bijgestaan door raadsman mr. Y. Bouchikhi. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 13 juni 2024, waar de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging omvatte het telen, bereiden, verkopen en vervoeren van cocaïne, evenals het witwassen van aanzienlijke geldbedragen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 21 november 2023 in Breda opzettelijk aanwezig was van ongeveer 13 kilogram cocaïne en dat hij betrokken was bij het witwassen van 193.490 euro en 8.000 euro. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de verdachte geen wetenschap had van de cocaïne in de tas die aan hem was overhandigd. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig, gezien de bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en digitale communicatie die zijn betrokkenheid bij de drugshandel aantoonden.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 40 maanden, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen cocaïne en andere voorwerpen onttrokken aan het verkeer en verbeurd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de schadelijke effecten van harddrugs op de samenleving en de noodzaak om de integriteit van de economie te beschermen. De beslissing is gebaseerd op relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/310455-23
vonnis van de meervoudige kamer van 27 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1999 te [plaats] ( [land] ),
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught,
raadsman mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: samen met een ander 7 en 6 kilogram cocaïne heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of vervoerd, in elk geval aanwezig heeft gehad;
feit 2: samen met een ander geldbedragen van 193.490 euro en 8000 euro heeft witgewassen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van feit 2 aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 1 is het verzoek om verdachte vrij te spreken. Hij had geen wetenschap van de aanwezigheid van de cocaïne in de tas die aan hem werd overhandigd. Voordat hij in de tas kon kijken, greep de politie in. Uit het dossier blijkt verder ook niet van omstandigheden op grond waarvan wetenschap aan de zijde van verdachte vastgesteld kan worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Ten aanzien van feit 1 overweegt de rechtbank het volgende. Op 21 november 2023 zien verbalisanten dat op het parkeerterrein van de [winkel] te Breda een overdracht plaatsvindt tussen twee personen. Eén van die personen is verdachte. Gezien wordt dat hij een blauwe Albert Heijn tas overhandigd krijgt en dat hij een wit plastic tasje en een bruin tasje aan de andere persoon geeft. Verdachte en de andere persoon worden meteen door de politie staande gehouden en vervolgens blijkt dat in de Albert Heijn tas dertien kilo cocaïne zit en in het witte en bruine tasje 201.490 euro aan contant geld. Bij de doorzoeking van de auto van verdachte wordt een openstaande verborgen ruimte aangetroffen. De Iphone van verdachte wordt onderzocht en er worden Snapchatberichten aangetroffen die duiden op betrokkenheid bij de handel in harddrugs. Er worden diverse afbeeldingen en video’s aangetroffen waarop blokken cocaïne te zien zijn. Deze blokken hebben dezelfde opdruk en tekst als de in de Albert Heijn tas aangetroffen blokken cocaïne, te weten de tekst “Prada” en “Visa”. Ook zijn in de telefoon notities aangetroffen die duiden op de handel in harddrugs.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachtes verklaring – waar hij pas op de zitting mee is gekomen – dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van cocaïne in de aan hem overhandigde Albert Heijn tas, volstrekt ongeloofwaardig is. Het verweer van de verdediging wordt verworpen en de rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot het medeplegen, zoals bij beide feiten in de tenlastelegging opgenomen, is de rechtbank van oordeel dat dit niet bewezen kan worden verklaard. Uit het dossier blijkt niet dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of met anderen. Verdachte wordt van dit onderdeel dan ook vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 21 november 2023 te Breda opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 7 kilogram en
- ongeveer 6 kilogram,
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
op 21 november 2023, te Breda
- een geldbedrag van 193.490 euro en
- een geldbedrag van 8000 euro,
voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vier jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Mocht de rechtbank komen tot een bewezenverklaring van beide feiten, dan is een gevangenisstraf van dertig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar redelijk.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van harddrugs en witwassen. Hij is kort na een drugsdeal, waar 13 kilo cocaïne en ruim 200.000 euro mee gemoeid waren, aangehouden.
Door zijn handelen is verdachte mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die door de handel in en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Cocaïne is voor de gezondheid van de gebruikers daarvan een zeer schadelijke stof, nu dit middel sterk verslavend werkt en kan zorgen voor ernstige lichamelijke en psychische klachten. Bovendien gaat de handel in harddrugs vaak gepaard met verschillende vormen van ernstige criminaliteit en steeds grover geweld waardoor de samenleving schade wordt berokkend. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zich hier niets van heeft aangetrokken en kennelijk alleen oog heeft gehad voor financieel gewin.
Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, en is daarmee een bedreiging voor de samenleving. De rechtbank vindt dit dan ook ernstige feiten.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 18 januari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en de hiervoor weergegeven omstandigheden, een gevangenisstraf passend is. Bij het bepalen van de duur van die straf heeft de rechtbank acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Voor het aanwezig hebben van 10 tot 20 kilo harddrugs is het uitgangspunt een gevangenisstraf van 30 maanden. Voor het witwassen van 125.000 tot 250.000 euro is het uitgangspunt een gevangenisstraf van 9 tot 12 maanden. Die straffen acht de rechtbank hier ook passende uitgangspunten. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Zij zal dan ook aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen zeven en zes kilo cocaïne is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat feit 1 is begaan met betrekking tot deze cocaïne. Verder is de cocaïne van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
7.2
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, te weten de auto van verdachte en zijn telefoon zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.
Ter zitting is door de verdediging verzocht om in ieder geval de kentekenplaten aan verdachte terug te geven. Het gaat om Belgische kentekenplaten, die persoonsgebonden zijn en van belang zijn voor de autoverzekering en wegenbelasting in België. De rechtbank heeft er kennis van genomen dat de officier van justitie ter zitting aan heeft gegeven dat hij dit op zich zal nemen. De rechtbank gaat daar dan ook van uit en zal specifiek ten aanzien van de kentekenplaten verder geen beslissing nemen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet
gegeven verbod;
feit 2:witwassen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 40 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
1. KG Verdovende Middelen (Omschrijving: G2661282, cocaine crack)
2 6 KG Verdovende Middelen (Omschrijving: G2661498, cocaïne met Prada opdruk)
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
4 1 STK GSM (Omschrijving: PL2000-20232977026-2661249 met zwart hoesje, Groen, merk: Apple)
3 1 STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: G2661284, verborgen ruimte in het voertuig., zwart, merk: Skoda, [chassisnummer] , Met papieren, Met sleutels).
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Louwerse, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. E.A. van Beelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 juni 2024.
Mr. L.W. Louwerse is buiten staat om dit vonnis te ondertekenen.