Op 27 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van harddrugs en witwassen. De verdachte, geboren in 1999 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught, werd bijgestaan door raadsman mr. Y. Bouchikhi. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 13 juni 2024, waar de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging omvatte het telen, bereiden, verkopen en vervoeren van cocaïne, evenals het witwassen van aanzienlijke geldbedragen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 21 november 2023 in Breda opzettelijk aanwezig was van ongeveer 13 kilogram cocaïne en dat hij betrokken was bij het witwassen van 193.490 euro en 8.000 euro. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de verdachte geen wetenschap had van de cocaïne in de tas die aan hem was overhandigd. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig, gezien de bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en digitale communicatie die zijn betrokkenheid bij de drugshandel aantoonden.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 40 maanden, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen cocaïne en andere voorwerpen onttrokken aan het verkeer en verbeurd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de schadelijke effecten van harddrugs op de samenleving en de noodzaak om de integriteit van de economie te beschermen. De beslissing is gebaseerd op relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.