In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het college van burgemeester en wethouders van Breda, omdat het college volgens eiser niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 28 december 2023. Eiser stelt dat er een vergunning van rechtswege is ontstaan die het college moet bekendmaken. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist op een aanvraag waarop de reguliere procedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing is, er een vergunning van rechtswege ontstaat. Echter, de rechtbank stelt vast dat de aanvraag onder de uitgebreide procedure valt, omdat het gaat om een rijksmonument. De rechtbank concludeert dat de werkzaamheden die eiser heeft aangevraagd ingrijpende wijzigingen van het rijksmonument zijn, waardoor de uitgebreide procedure van toepassing is.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de beslistermijn van zes maanden ten tijde van het beroep niet is verstreken, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eiser heeft geen recht op een dwangsom en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters en openbaar gemaakt op 27 juni 2024.