ECLI:NL:RBZWB:2024:4362
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning wegens niet tijdig beslissen
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een omgevingsvergunning heeft aangevraagd. Verzoeker stelt dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter stelt vast dat het college nog niet op de aanvraag heeft beslist en dat verzoeker hiertegen beroep heeft ingesteld. Volgens artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan een voorlopige voorziening alleen worden getroffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed'. De rechtbank oordeelt dat het college nog geen besluit had hoeven nemen, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep wegens niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is, wat leidt tot de afwijzing van het verzoek.
De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. drs. R.J. Wesel, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2024. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.