ECLI:NL:RBZWB:2024:4362

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
24/4758
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning wegens niet tijdig beslissen

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een omgevingsvergunning heeft aangevraagd. Verzoeker stelt dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter stelt vast dat het college nog niet op de aanvraag heeft beslist en dat verzoeker hiertegen beroep heeft ingesteld. Volgens artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan een voorlopige voorziening alleen worden getroffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed'. De rechtbank oordeelt dat het college nog geen besluit had hoeven nemen, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep wegens niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is, wat leidt tot de afwijzing van het verzoek.

De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. drs. R.J. Wesel, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2024. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4758

uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.J. Jaspers),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker vanwege het niet tijdig bekend maken van een aan hem van rechtswege verleende omgevingsvergunning. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is.
1.2.
Het college heeft nog niet op de aanvraag beslist. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. In de beroepszaak heeft de rechtbank heden [1] geoordeeld dat het college nog geen besluit had hoeven te nemen omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Het beroep wegens niet tijdig beslissen is daarmee niet-ontvankelijk. Het college heeft nog tijd om op de aanvraag te beslissen. De conclusie is dat er geen spoedeisend belang is.

Conclusie en gevolgen

3. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dus af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. drs. R.J. Wesel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.BRE AWB 24/4759