ECLI:NL:RBZWB:2024:4333

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
C/02/415011 / JE RK 23-1827
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot bekrachtiging schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) om een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen. De zaak betreft een minderjarige, geboren in 2008, die onder toezicht is gesteld van de GI. De moeder van de minderjarige is belast met het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft eerder al verschillende beschikkingen gedaan met betrekking tot de minderjarige, waaronder een voorlopige ondertoezichtstelling en machtigingen tot uithuisplaatsing.

De GI had op 25 augustus 2023 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de moeder en de minderjarige, waarin afspraken werden gemaakt over de verzorging en opvoeding. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI om deze aanwijzing te bekrachtigen, meerdere keren aangehouden. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 maart 2024 werd het verzoek opnieuw aangehouden, maar de GI heeft op 18 juni 2024 in een rapportage aangegeven dat er positieve ontwikkelingen zijn en dat het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing wordt ingetrokken.

Aangezien de GI het verzoek heeft ingetrokken, heeft de kinderrechter besloten dat er geen verdere beoordeling of beslissing meer nodig is. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI dan ook afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Vork, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/415011 / JE RK 23-1827
Datum uitspraak: 26 juni 2024
(Nadere) beschikking van de kinderrechter over de schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
gevestigd te Amsterdam Zuidoost,
hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. S. van Steenberge te Terneuzen.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 11 maart 2024, met daarin alle genoemde en vermelde stukken;
- de briefrapportage van de GI van 18 juni 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 18 juni 2024.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van 12 juli 2022 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 11 juli 2022 en tot 25 juli 2022 en is een machtiging tot uithuisplaatsing voor [minderjarige] verleend met ingang van 11 juli 2022 en tot 25 juli 2022. Beide maatregelen zijn daarna verlengd tot 11 oktober 2022.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 28 september 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld en is een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend met ingang van 28 september 2022 en tot 28 september 2023. Beide maatregelen zijn laatstelijk verlengd tot 28 september 2024.
2.4.
De GI heeft op 25 augustus 2023 aan de moeder (de ouder met gezag) en [minderjarige] (de minderjarige van twaalf jaar of ouder) een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Hierin is het volgende opgenomen:
-
[minderjarige] en moeder reageren op berichten vanuit de hulpverlening, [hulpverlening 1] en de GI. Wanneer er door [hulpverlening 1] of de GI gebeld wordt, verwacht de GI dat moeder en [minderjarige] de telefoon opnemen met uitzondering wanneer [minderjarige] of moeder aan het werk zijn of wanneer [minderjarige] op school zit.
-
[minderjarige] en moeder vertellen de waarheid over waar [minderjarige] is.
-
[minderjarige] en moeder werken mee aan de hulpverlening.
-
[minderjarige] komt de gemaakte afspraken met [hulpverlening 2] na.
-
Moeder laat de hulpverlening van [hulpverlening 3] en [hulpverlening 2] binnen.
-
Tijdens de vooraf afgesproken omgangsmomenten tussen [minderjarige] en moeder zijn beide aanwezig.
-
[minderjarige] en moeder houden zich aan de vooraf afgesproken omgangsregeling. Indien [minderjarige] of moeder wijzigingen willen in tijd of dag dient dit vooraf afgesproken te worden met de GI.
2.5.
Bij beschikking van de kinderrechter van 11 december 2023 is de beslissing ten aanzien van het verzoek van de GI om de schriftelijke aanwijzing (naar de kinderrechter begrijpt: van 25 augustus 2023) te bekrachtigingen aangehouden voor de duur van uiterlijk drie maanden, waarbij de GI is verzocht om uiterlijk voor 8 maart 2024 te rapporteren.
2.6.
Bij beschikking van de kinderrechter van 11 maart 2024 is de beslissing ten aanzien van het verzoek van de GI om de schriftelijke aanwijzing (naar de kinderrechter begrijpt: van 25 augustus 2023) te bekrachtigingen aangehouden voor de duur van uiterlijk vier maanden, waarbij de GI is verzocht om uiterlijk voor 12 juli 2024 te rapporteren. Tevens is bij diezelfde beschikking het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder afgewezen, nu de GI dat verzoek tijdens de mondelinge behandeling op 11 maart 2024 heeft ingetrokken.
2.7.
[minderjarige] woont sinds 11 december 2023 bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt op grond van 1:263, derde lid, BW de schriftelijke aanwijzing (naar de kinderrechter begrijpt: van 25 augustus 2023) te bekrachtigen.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van 11 maart 2024 heeft de kinderrechter het verzoek van de GI om de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen, aangehouden voor de duur van uiterlijk vier maanden, waarbij aan de GI is meegegeven om uiterlijk binnen die periode, en zoveel eerder als de GI dat nodig vindt, te rapporteren over de stand van zaken en te berichten of het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.
4.2.
In de briefrapportage van 18 juni 2024 heeft de GI toegelicht dat er positieve ontwikkelingen zijn en dat de GI daarom het verzoek tot het bekrachtigen van de schriftelijke aanwijzing (naar de kinderrechter begrijpt: van 25 augustus 2023) intrekt.
4.3.
Nu de GI het verzoek heeft ingetrokken, behoeft het verzoek geen beoordeling en beslissing meer van de rechtbank. Daarom zal de kinderrechter het verzoek afwijzen.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Beer, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking, voor zover de machtiging tot uithuisplaatsing, kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.