ECLI:NL:RBZWB:2024:4329
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser door het UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW) uitkering beoordeeld. Het UWV had op 12 augustus 2022 besloten om de uitkering van eiser te beëindigen per 13 september 2022, wat door eiser werd bestreden. De rechtbank behandelt de argumenten van eiser en de medische beoordelingen die aan het besluit van het UWV ten grondslag lagen. Eiser, die als heftruckchauffeur/productiemedewerker werkte, was sinds 28 mei 2021 arbeidsongeschikt door knieklachten en ontving een ZW-uitkering. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat betekent dat hij geen recht meer heeft op de ZW-uitkering. De rechtbank baseert haar oordeel op de medische rapporten van verzekeringsartsen en de argumenten van eiser, waarbij wordt vastgesteld dat de beperkingen van eiser correct zijn beoordeeld. De rechtbank wijst erop dat de psychische klachten die eiser in beroep aanvoert, niet eerder zijn gemeld en dat de medische gegevens geen ernstige stoornissen aantonen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering door het UWV rechtmatig was. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.