ECLI:NL:RBZWB:2024:4324

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
23/3410
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Europees bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling ontvankelijkheid bezwaar bij AVG-procedure

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, dat haar bezwaar tegen een besluit op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 7 februari 2023, waarbij haar verzoek om inzage in persoonsgegevens was toegewezen. Het college verklaarde haar bezwaar niet-ontvankelijk op 12 mei 2023, omdat er volgens hen geen procesbelang meer was. De rechtbank heeft het beroep op 8 maart 2024 behandeld, waarbij eiseres en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college op goede gronden heeft geoordeeld dat eiseres geen belang meer had bij de behandeling van haar bezwaarschrift, omdat het college volledig aan haar verzoek had voldaan. Eiseres heeft in beroep niet aannemelijk gemaakt waarom het college haar bezwaar niet-ontvankelijk had mogen verklaren. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat eiseres niet in aanmerking komt voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3410

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het college op het bezwaar van eiseres.
1.1.
Het college heeft het verzoek van eiseres op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) met het besluit van 7 februari 2023 toegewezen. Eiseres heeft hier bezwaar tegen gemaakt. Met het bestreden besluit van 12 mei 2023 op het bezwaar van eiseres heeft het college eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar, wegens het ontbreken van procesbelang. Daartegen richt zich dit beroep.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 8 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] namens het college.
1.4.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college het bezwaar van eiseres op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Daarbij zal de rechtbank uitsluitend beoordelen of het college het bezwaar op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank kan niet tot een inhoudelijke beoordeling van de bezwaargronden komen.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Inhoudelijke beoordeling
Verloop tot aan de beslissing op bezwaar
5. Eiseres heeft op grond van artikel 15 van de AVG verzocht inzage te geven in met wie en op welke grondslag procesgegevens zijn gedeeld, en met wie en op welke grondslag het BSN is gedeeld. Verder heeft eiseres op grond van artikel 21 van de AVG bezwaar gemaakt tegen het onbevoegd en openlijk delen van persoonsgegevens zonder uitdrukkelijke toestemming. Ook heeft eiseres op grond van artikel 18d van de AVG de verwerking van haar persoonsgegevens beperkt. Tenslotte moest het college alle afdelingen die de persoonsgegevens van eiseres hebben verwerkt of bewerkt er van op de hoogte stellen dat dit niet meer mag zonder toestemming. Eiseres wenste daarvan een bevestiging.
Blijkens het primair besluit heeft het college op de voet van artikel 15 van de AVG inzage gegeven in de verwerkingen van het BSN binnen de gemeente Breda. Verder heeft het college het verzoek van bezwaar tegen het delen van het BSN met externe partijen gegrond verklaard. Het college heeft erkend, zo volgt uit het primair besluit, dat verstrekking van het BSN niet noodzakelijk was en dat de verwerking van het BSN zal worden beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van gemeentelijke taken. Verder is in het primaire besluit medegedeeld dat de externe partijen die het BSN hebben ontvangen worden verzocht het procesdossier met daarop het BSN te verwijderen en aan hen zou het procesdossier nog een keer, zonder BSN, worden toegezonden.
In bezwaar heeft eiseres aangevoerd dat het onderzoek op grond van artikel 15 van de AVG niet correct en volledig is uitgevoerd. Verder is er geen afschrift gestuurd dat gedeelde persoonsgegevens zijn vernietigd. Eiseres wenste een verklaring van alle partijen dat alles is vernietigd. Eiseres heeft ook nog aangevoerd dat er het een en ander mis is gegaan met betrekking tot het verzoek van eiseres en dat het college de organisatie niet op orde heeft als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens. Ten slotte heeft eiseres aangevoerd in bezwaar dat het college het datalek niet heeft gemeld.
Het college heeft het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Eiseres heeft volgens het college geen belang meer bij de behandeling van haar bezwaarschrift, omdat het college volledig aan haar verzoek op grond van de AVG tegemoet is gekomen.
Toetsingskader
6. Procesbelang is het belang dat iemand heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat diegene voor ogen staat met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor haar van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft degene die opkomt tegen een besluit, procesbelang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen. [1] Als de belanghebbende het met de procedure maximaal mogelijke heeft bereikt, is er geen procesbelang. De rechtbank zal beoordelen of verweerder op goede gronden heeft besloten dat eiseres geen procesbelang meer had bij de behandeling van haar bezwaarschrift en het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Wat wil eiseres bereiken?
7. In beroep heeft eiseres niet aangevoerd waarom het niet terecht is dat haar bezwaarschrift niet-ontvankelijk is verklaard. Uit de beroepsgronden is af te leiden dat zij het nog steeds niet eens is met het primaire besluit. Eiseres vraagt gegrond verklaring van het beroep en vernietiging van het bestreden besluit. Zij heeft ook verzocht om schadevergoeding en het opleggen van een aantal maatregelen en een boete.
8. De rechtbank stelt vast aan de hand van het in overweging 5 vastgestelde overzicht dat er bij primair besluit voldaan is aan de verzoeken die eiseres heeft gedaan. Dit is door eiseres ook niet betwist.
Eiseres heeft in bezwaar nog verzocht om afschriften waarin staat dat de persoonsgegevens zijn vernietigd. De relevante wettelijke bepalingen strekken er echter niet toe dat eiseres daarop recht heeft. Dit geldt ook voor het door eiseres genoemde datalek.
Dit betekent dat het college op goede gronden heeft geoordeeld dat eiseres met haar bezwaarschrift niet meer kan bereiken dan zij al bereikt heeft en dat haar bezwaarschrift op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Ligt er belang in een eventuele schadevergoeding?
8. Eiseres heeft gesteld schade te hebben geleden en vraagt op grond van artikel 8:88 van de Awb een vergoeding. Volgens eiseres bestaat deze schade onder andere uit het moeten aanvragen van een nieuw BSN-nummer en daarmee samenhangend een nieuw paspoort en een nieuw rijbewijs. Deze kosten zijn niet gemaakt, omdat er nog geen nieuw BSN-nummer is aangevraagd en verleend. Dit kan dan ook niet tot procesbelang in bezwaar in leiden.
Heeft eiseres een ander belang bij behandeling van haar bezwaarschrift?
9. Eiseres heeft aangevoerd dat de rechtbank het college een last onder dwangsom moet opleggen om te zorgen dat de beveiliging van persoonsgegevens op orde komt en het college verplichten een nieuw BSN-nummer te verstrekken.
9.1
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank beoordeelt in deze zaak uitsluitend of het college het bezwaar tegen de beslissing op het verzoek van eiseres op grond van de AVG op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dat betekent dat de rechtbank het college uitsluitend kan verplichten het bezwaar alsnog inhoudelijk te behandelen.
De bestuursrechter is niet bevoegd het college een last onder dwangsom op leggen die inhoudt dat de gemeente de algemene bedrijfsvoering aan moet passen. Dit geldt ook voor de gevraagde verplichting tot het verstrekken van een nieuw BSN-nummer.
Is de bezwaarprocedure zorgvuldig verlopen?
10. Eiseres stelt dat de commissie bezwaarschriften is samengesteld uit leden die onvoldoende kennis hebben van de regelgeving rondom privacy en gegevensbescherming en dat de leden niet onafhankelijk zijn. Twee van de leden hadden ook ten onrechte het dossier gekregen waarin het BSN-nummer van eiseres stond, voor de behandeling van het bezwaarschrift over de bouwvergunning van de buren.
10.1
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank ziet geen aanleiding om te veronderstellen dat de kennis en kunde van de commissieleden onvoldoende zou zijn om over het bezwaarschrift van eiseres te kunnen adviseren. Niet is gebleken dat het college het advies niet aan het bestreden besluit ten grondslag heeft mogen leggen.

Conclusie en gevolgen

11. De rechtbank is van oordeel dat het college op goede gronden heeft geoordeeld dat eiseres geen belang heeft bij een inhoudelijke behandeling van haar bezwaarschrift. Ook ter zitting heeft eiseres haar procesbelang in bezwaar niet aannemelijk gemaakt. Haar beroep is daarom ongegrond.
11.1
Omdat het beroep ongegrond is, komt eiseres niet in aanmerking voor vergoeding van het griffierecht of een tegemoetkoming in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr.drs. R.J. Wesel, griffier op 25 juni 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene Verordening Gegevensbescherming
Artikel 15 Recht van inzage van de betrokkene
1. De betrokkene heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen van die persoonsgegevens en van de volgende informatie:
a. a) de verwerkingsdoeleinden;
b) de betrokken categorieën van persoonsgegevens;
c) de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
d) indien mogelijk, de periode gedurende welke de persoonsgegevens naar verwachting zullen worden opgeslagen, of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
e) dat de betrokkene het recht heeft de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken dat persoonsgegevens worden gerectificeerd of gewist, of dat de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens wordt beperkt, alsmede het recht tegen die verwerking bezwaar te maken;
f) dat de betrokkene het recht heeft klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit;
g) wanneer de persoonsgegevens niet bij de betrokkene worden verzameld, alle beschikbare informatie over de bron van die gegevens;
h) het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming, met inbegrip van de in artikel 22, leden 1 en 4, bedoelde profilering, en, ten minste in die gevallen, nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.
2. Wanneer persoonsgegevens worden doorgegeven aan een derde land of een internationale organisatie, heeft de betrokkene het recht in kennis te worden gesteld van de passende waarborgen overeenkomstig artikel 46 inzake de doorgifte.
3. De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de betrokkene een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt. Indien de betrokkene om bijkomende kopieën verzoekt, kan de verwerkingsverantwoordelijke op basis van de administratieve kosten een redelijke vergoeding aanrekenen. Wanneer de betrokkene zijn verzoek elektronisch indient, en niet om een andere regeling verzoekt, wordt de informatie in een gangbare elektronische vorm verstrekt.
4. Het in lid 3 bedoelde recht om een kopie te verkrijgen, doet geen afbreuk aan de rechten en vrijheden van anderen.
Artikel 17 Recht op gegevenswissing („recht op vergetelheid”)
1. De betrokkene heeft het recht van de verwerkingsverantwoordelijke zonder onredelijke vertraging wissing van hem betreffende persoonsgegevens te verkrijgen en de verwerkingsverantwoordelijke is verplicht persoonsgegevens zonder onredelijke vertraging te wissen wanneer een van de volgende gevallen van toepassing is:
a. a) de persoonsgegevens zijn niet langer nodig voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of anderszins verwerkt;
b) de betrokkene trekt de toestemming waarop de verwerking overeenkomstig artikel 6, lid 1, punt a), of artikel 9, lid 2, punt a), berust, in, en er is geen andere rechtsgrond voor de verwerking;
c) de betrokkene maakt overeenkomstig artikel 21, lid 1, bezwaar tegen de verwerking, en er zijn geen prevalerende dwingende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking, of de betrokkene maakt bezwaar tegen de verwerking overeenkomstig artikel 21, lid 2;
d) de persoonsgegevens zijn onrechtmatig verwerkt;
e) de persoonsgegevens moeten worden gewist om te voldoen aan een in het Unierecht of het lidstatelijke recht neergelegde wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;
f) de persoonsgegevens zijn verzameld in verband met een aanbod van diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 8, lid 1.
2. Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke de persoonsgegevens openbaar heeft gemaakt en overeenkomstig lid 1 verplicht is de persoonsgegevens te wissen, neemt hij, rekening houdend met de beschikbare technologie en de uitvoeringskosten, redelijke maatregelen, waaronder technische maatregelen, om verwerkingsverantwoordelijken die de persoonsgegevens verwerken, ervan op de hoogte te stellen dat de betrokkene de verwerkingsverantwoordelijken heeft verzocht om iedere koppeling naar, of kopie of reproductie van die persoonsgegevens te wissen.
3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing voor zover verwerking nodig is:
a. a) voor het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie;
b) voor het nakomen van een in een het Unierecht of het lidstatelijke recht neergelegde wettelijke verwerkingsverplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust, of voor het vervullen van een taak van algemeen belang of het uitoefenen van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is verleend;
c) om redenen van algemeen belang op het gebied van volksgezondheid overeenkomstig artikel 9, lid 2, punten h) en i), en artikel 9, lid 3;
d) met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden overeenkomstig artikel 89, lid 1, voor zover het in lid 1 bedoelde recht de verwezenlijking van de doeleinden van die verwerking onmogelijk dreigt te maken of ernstig in het gedrang dreigt te brengen;
e) voor de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering.
Artikel 18 Recht op beperking van de verwerking
1. De betrokkene heeft het recht van de verwerkingsverantwoordelijke de beperking van de verwerking te verkrijgen indien een van de volgende elementen van toepassing is:
a. a) de juistheid van de persoonsgegevens wordt betwist door de betrokkene, gedurende een periode die de verwerkingsverantwoordelijke in staat stelt de juistheid van de persoonsgegevens te controleren;
b) de verwerking is onrechtmatig en de betrokkene verzet zich tegen het wissen van de persoonsgegevens en verzoekt in de plaats daarvan om beperking van het gebruik ervan;
c) de verwerkingsverantwoordelijke heeft de persoonsgegevens niet meer nodig voor de verwerkingsdoeleinden, maar de betrokkene heeft deze nodig voor de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering;
d) de betrokkene heeft overeenkomstig artikel 21, lid 1, bezwaar gemaakt tegen de verwerking, in afwachting van het antwoord op de vraag of de gerechtvaardigde gronden van de verwerkingsverantwoordelijke zwaarder wegen dan die van de betrokkene.
2. Wanneer de verwerking op grond van lid 1 is beperkt, worden persoonsgegevens, met uitzondering van de opslag ervan, slechts verwerkt met toestemming van de betrokkene of voor de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering of ter bescherming van de rechten van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon of om gewichtige redenen van algemeen belang voor de Unie of voor een lidstaat.
3. Een betrokkene die overeenkomstig lid 1 een beperking van de verwerking heeft verkregen, wordt door de verwerkingsverantwoordelijke op de hoogte gebracht voordat de beperking van de verwerking wordt opgeheven.
Artikel 19 Kennisgevingsplicht inzake rectificatie of wissing van persoonsgegevens of verwerkingsbeperking
De verwerkingsverantwoordelijke stelt iedere ontvanger aan wie persoonsgegevens zijn verstrekt, in kennis van elke rectificatie of wissing van persoonsgegevens of beperking van de verwerking overeenkomstig artikel 16, artikel 17, lid 1, en artikel 18, tenzij dit onmogelijk blijkt of onevenredig veel inspanning vergt. De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de betrokkene informatie over deze ontvangers indien de betrokkene hierom verzoekt.
Artikel 21 Recht van bezwaar
1. De betrokkene heeft te allen tijde het recht om vanwege met zijn specifieke situatie verband houdende redenen bezwaar te maken tegen de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens op basis van artikel 6, lid 1, onder e) of f), van artikel 6, lid 1, met inbegrip van profilering op basis van die bepalingen. De verwerkingsverantwoordelijke staakt de verwerking van de persoonsgegevens tenzij hij dwingende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking aanvoert die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokkene of die verband houden met de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering.
2. Wanneer persoonsgegevens ten behoeve van direct marketing worden verwerkt, heeft de betrokkene te allen tijde het recht bezwaar te maken tegen de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens voor dergelijke marketing, met inbegrip van profilering die betrekking heeft op direct marketing.
3. Wanneer de betrokkene bezwaar maakt tegen verwerking ten behoeve van direct marketing, worden de persoonsgegevens niet meer voor deze doeleinden verwerkt.
4. Het in de leden 1 en 2 bedoelde recht wordt uiterlijk op het moment van het eerste contact met de betrokkene uitdrukkelijk onder de aandacht van de betrokkene gebracht en duidelijk en gescheiden van enige andere informatie weergegeven.
5. In het kader van het gebruik van diensten van de informatiemaatschappij, en niettegenstaande Richtlijn 2002/58/EG, mag de betrokkene zijn recht van bezwaar uitoefenen via geautomatiseerde procedés waarbij wordt gebruikgemaakt van technische specificaties.
6. Wanneer persoonsgegevens overeenkomstig artikel 89, lid 1, met het oog op wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden worden verwerkt, heeft de betrokkene het recht om met zijn specifieke situatie verband houdende redenen bezwaar te maken tegen de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens, tenzij de verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een taak van algemeen belang.

Voetnoten

1.ABRvS, 31 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2531, onder 6.1