Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De beslissing
geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 24 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 10 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging betrof geweld gepleegd op 2 augustus 2021 tegen twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen was voor wat betreft de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1], maar sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen met betrekking tot [slachtoffer 2] en het nepvuurwapen.
De rechtbank overwoog dat de verdachte een beperkte rol had gespeeld in het geweld en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van het feit uitsloten. De officier van justitie had een werkstraf van 20 uren gevorderd, maar de verdediging pleitte voor een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel, gezien de jonge leeftijd van de verdachte en de forse overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, die niet eerder met justitie in aanraking was gekomen, inmiddels een positieve ontwikkeling had doorgemaakt en dat het pedagogische effect van straffen in dit geval beperkt was.
Uiteindelijk besloot de rechtbank om de verdachte schuldig te verklaren, maar geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden van de zaak en de rol van de verdachte in het gepleegde feit. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee kinderrechters, en is openbaar gemaakt op 24 juni 2024.