ECLI:NL:RBZWB:2024:4312
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van het college van gedeputeerde staten tot betaling van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 juni 2024, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder zijn beroep ingetrokken tegen een besluit van het college van 5 december 2023, omdat het college op 12 maart 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. Deze beslissing hield in dat verzoeker recht had op een aanvullende tegemoetkoming voor schade veroorzaakt door kokmeeuwen aan zijn percelen zaaiuien.
De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het college heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het vergoeden van de proceskosten. De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek.
De rechtbank oordeelt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft het college van gedeputeerde staten op 12 maart 2024 de beslissing gewijzigd, waardoor het college aan verzoeker is tegemoetgekomen. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en kent verzoeker een vergoeding van € 875,- toe voor de gemaakte proceskosten. Daarnaast is het college verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.