ECLI:NL:RBZWB:2024:4308

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
02-078656-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van cardsharing en de gevolgen voor de verdachte

Op 24 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een ander zijn beroep heeft gemaakt van cardsharing. Gedurende een periode van zeven jaar heeft de verdachte aan honderden consumenten televisieabonnementen aangeboden via cardsharing en hiervoor geld ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in deze zaak in ruime mate is overschreden. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, die kan worden omgezet in 90 dagen hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht.

De zaak werd inhoudelijk behandeld op 10 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. C. de Pagter, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het tenlastegelegde feit, gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte, het proces-verbaal van aangifte en een technisch onderzoek. De verdachte heeft gedurende de periode van 6 september 2011 tot en met 22 mei 2018 in Etten-Leur samen met een ander opzettelijk gegevens aangeboden die bestemd waren voor het plegen van een misdrijf, door middel van technische ingrepen en valse signalen.

De rechtbank heeft geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, maar heeft in plaats daarvan de taakstraf opgelegd, rekening houdend met de lange duur van de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij inmiddels een vaste baan heeft en schuldenvrij is. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen bevolen, die zijn gebruikt voor de cardsharing activiteiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-078656-21
vonnis van de meervoudige kamer van 24 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. F. Bajrami, advocaat te Breda
waarnemend raadsman mr. T. Polat, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. C. de Pagter, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met een ander zijn beroep heeft gemaakt van cardsharing.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte, het proces-verbaal van aangifte en het Irdeto technisch onderzoek.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Verdachte heeft dit feit bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 10 juni 2024;
- het proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde] BV d.d. 14 juli 2017;
- het Irdeto Technisch Onderzoek Rapport ‘ [naam] ’.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode 6 september 2011 tot en met 22 mei 2018 te Etten-Leur tezamen en in vereniging met een ander zijn beroep heeft gemaakt van het opzettelijk uit winstbejag openlijk ter verspreiding aanbieden van gegevens die kennelijk bestemd waren tot het plegen van het misdrijf om met het oogmerk daarvoor niet volledig te betalen door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen gebruik te maken van een dienst die via telecommunicatie aan het publiek wordt aangeboden, immers hebben hij en zijn medeverdachte (telkens):
- voorwerpen, te weten een of meer (gemodificeerde) ontvanger(s)/dreambox(en), inclusief de benodigde programmatuur, en meerdere computerconfiguratie(s) – zogenaamde c-lines - en een computerprogramma genaamd “CCcam” en een of meer smartcard lezer(s) en een of meer smartcard(s) van (een) aanbieder(s) van abonneetelevisie, ter verspreiding voorhanden gehad en/of bewaard en/of vervaardigd, en
- onder de naam [naam] advertenties geplaatst op de website www.marktplaats.nl, waarin die/deze computerconfiguratie(s) werden aangeboden en/of verkocht, en
- door een of meer technische ingre(e)p(en) en/of valse signa(a)l(en) middels
eerdergenoemde gemodificeerde ontvanger(s)/ dreambox(en), en/of
computerconfiguratie(s) – zogenaamde c-lines - en/of smartcard lezer(s) en/of
computerprogramma en/of smartcard(s), via het internet abonneetelevisie ter
beschikking gesteld aan ongeveer 400 gebruikers en
- voor de aldus ter beschikking gestelde abonneetelevisie (telkens) geld ontvangen
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis als deze niet naar behoren wordt verricht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt primair verdachte een geheel voorwaardelijke werkstraf op te leggen. Subsidiair verzoekt de verdediging een werkstraf op te leggen waarvan een deel voorwaardelijk.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft samen met een ander zijn beroep gemaakt van cardsharing. Gedurende een periode van zeven jaar heeft verdachte aan honderden consumenten televisieabonnementen aangeboden middels cardsharing en hiervoor ook geld ontvangen. Verdachte heeft hiermee bijgedragen aan stelselmatige benadeling van een leverancier van content voor televisie. Hij heeft misbruik gemaakt van het netwerk en de diensten van [benadeelde] en deze firma hierdoor (financieel) benadeeld. Het betreft een forse fraude die jarenlang heeft voortgeduurd.
Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 tot 18 maanden zou gelet op de ernst en de duur van het feit op zijn plaats zijn. De rechtbank zal echter geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer opleggen. Het tenlastegelegde feit heeft plaatsgevonden van 2011 tot en met 2018. Met de officier van justitie en de verdediging stelt de rechtbank vast dat de redelijke termijn in ruime mate is overschreden. Op grond van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft iedere verdachte het recht om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Deze omstandigheid en het gegeven dat verdachte inmiddels een aantal jaren een vaste baan heeft en schuldenvrij is, maakt dat de rechtbank de eis van de officier van justitie passend acht.
Gelet op het voorgaande legt de rechtbank aan verdachte een taakstraf op voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis als verdachte deze niet naar behoren verricht.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 326c van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Medeplegen van het uit winstbejag een beroep maken van het opzettelijk een voorwerp dat kennelijk is bestemd, of gegevens die kennelijk zijn bestemd, tot het plegen van het in het eerste lid van artikel 326c van het Wetboek van Strafrecht bedoelde misdrijf openlijk ter verspreiding aanbieden.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
90 dagen;
Beslag
- verklaart verbeurd de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1 tot en met 20.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. Prenger, voorzitter, mr. P.A.M. Wijffels en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Bles, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 juni 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 6 september 2011 tot en met 22 mei 2018 te Etten-Leur en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zijn beroep heeft gemaakt van het opzettelijk uit winstbejag bewaren en/of vervaardigen en/of openlijk ter verspreiding aanbieden van (een) voorwerp(en) en/of (een) gegeven(s) dat/die kennelijk bestemd was/waren tot het plegen van het misdrijf om met het oogmerk daarvoor niet volledig te betalen door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen gebruik te maken van een dienst die via telecommunicatie aan het publiek wordt aangeboden, immers heeft/hebben hij en/of zijn medeverdachte(n) (telkens):
- een of meer voorwerp(en), te weten een of meer (gemodificeerde) ontvanger(s)/dreambox(en), inclusief de benodigde programmatuur, en/of meerdere computerconfiguratie(s) – zogenaamde c-lines - en/of een computerprogramma genaamd “CCcam” en/of een of meer smartcard lezer(s) en/of een of meer smartcard(s) van (een) aanbieder(s) van abonneetelevisie, ter verspreiding voorhanden gehad en/of bewaard en/of vervaardigd, en/of
- ( onder de naam [naam] ) een of meer advertentie(s) geplaatst op de website www.marktplaats.nl, waarin die/deze computerconfiguratie(s) werden aangeboden
en/of verkocht, en/of
- door een of meer technische ingre(e)p(en) en/of valse signa(a)l(en) middels eerdergenoemde gemodificeerde ontvanger(s)/ dreambox(en), en/of computerconfiguratie(s) – zogenaamde c-lines - en/of smartcard lezer(s) en/of computerprogramma en/of smartcard(s), via het internet abonneetelevisie ter beschikking gesteld aan (ongeveer) 400, althans een groot aantal gebruiker(s)/afnemer(s)/klant(en), en/of
- voor de aldus ter beschikking gestelde abonneetelevisie (telkens) (abonnements)geld ontvangen en/of nieuwe en/of betalende gebruikers/afnemers/klanten aangeleverd gekregen, althans een vergoeding gevraagd en/of verkregen van voornoemde gebruiker(s)/afnemer(s)/klant(en),althans een of meer ander(en), aan wie hij/zij deze abonneetelevisie ter beschikking heeft/hebben gesteld;
(art 326c lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)