ECLI:NL:RBZWB:2024:4294

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
10-010151-19; 10-059214-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen gepleegde diefstal in vereniging met verbeurdverklaring en schadevergoeding aan benadeelde partijen

Op 24 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meermalen gepleegde diefstal in vereniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 17 mei 2023 tot en met 18 december 2023 samen met anderen zeven ladingen heeft gestolen, waaronder zonnepanelen en alcoholische dranken. De verdachte heeft gebruik gemaakt van valse kentekenplaten en vrachtbrieven om de goederen te vervoeren, maar heeft deze nooit op de juiste afleveradressen afgeleverd. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig was en dat hij het oogmerk had om de goederen wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen. Daarnaast zijn er verbeurdverklaringen uitgesproken voor in beslag genomen telefoons en zijn er schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen, waaronder [benadeelde 1] B.V. en [benadeelde 2] B.V. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering van [benadeelde 3], die niet-ontvankelijk werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-005472-24;
parketnummers tul: 10-010151-19; 10-059214-19
vonnis van de meervoudige kamer van 24 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht
raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 juni 2024, waarbij de officier van justitie mr. S.A.J. Louwers en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met de parketnummers
10-010151-10 en 10-059214-19.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met anderen meermalen schuldig heeft gemaakt aan ladingdiefstal, dan wel oplichting.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Naar uiterlijke verschijningsvorm is sprake van diefstal. Verdachte heeft daarbij gebruikgemaakt van een valse sleutel bestaande uit vervalste papieren om de ladingen op te kunnen halen en valse kentekenplaten. Ook acht de officier van justitie medeplegen bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen voor zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde feit. Daartoe voert de verdediging aan dat het voor een bewezenverklaring vereiste oogmerk ontbreekt. De verdediging verzoekt de rechtbank dan ook om verdachte vrij te spreken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Vaststaande feiten en omstandigheden
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte heeft in de periode 17 mei 2023 tot en met 18 december 2023 als vrachtwagen-chauffeur zeven ritten gemaakt, waarbij hij ladingen zonnepanelen, alcoholische drank, gereedschappen en machines heeft vervoerd. Nadat de goederen waren geladen, is door verdachte steeds een vrachtbrief ondertekend met daarop vermeld het afleveradres van de goederen. De zeven ladingen zijn echter niet op deze adressen aangekomen. Verdachte heeft bij de eerste vier tenlastegelegde diefstallen dezelfde vrachtwagen gebruikt die steeds voorzien was van andere, valse kentekenplaten. De eerste drie van deze diefstallen vonden in een kort tijdsbestek plaats, namelijk tussen 17 mei 2023 en 1 juni 2023.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet het oogmerk had om de goederen weg te nemen. Hij kreeg van een man uit de kroeg de opdracht om zeven ritten uit te voeren, omdat de man wegens een personeelstekort een chauffeur nodig had. Verdachte heeft met deze man afgesproken dat hij € 25,00 per uur zou verdienen en dat hij geen ritten naar het buitenland zou uitvoeren, omdat hij dat niet wilde. Hij heeft de vrachtwagen met daarin de lading telkens overgedragen aan een chauffeur die de lading vervolgens bij de klant zou afleveren. Deze chauffeur betrof steeds dezelfde persoon. De overdrachten vonden volgens verdachte steeds plaats in Klundert, Dordrecht of Breda, op de locatie waar hij de vrachtwagen voorafgaand aan het laden had opgehaald en waar zijn auto stond geparkeerd. Verdacht had dit zo afgesproken met zijn opdrachtgever. Over de kentekenplaten heeft verdachte verklaard dat hij niet wist dat dit veelal valse platen betroffen en dat hem niet is opgevallen dat bij de eerste vier ritten steeds sprake was van een ander kenteken, ondanks dat het dezelfde vrachtwagen betrof. Verdachte controleerde weliswaar steeds de vrachtwagen voordat hij aan zijn rit begon, maar keek voor wat betreft het kenteken enkel of de platen vastzaten. Alleen bij de eerste rit heeft verdachte het kenteken op een formulier moeten invullen. Verder heeft verdachte verklaard dat hij niet heeft opgemerkt dat het kenteken dat tijdens de eerste diefstal op 17 mei 2023 werd gevoerd niet voorzien was van een lamineercode, omdat hij niet bekend is met dergelijke codes.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte niet geloofwaardig is en overweegt daartoe als volgt.
Vooropgesteld moet worden dat de verklaring van verdachte niet kan worden geverifieerd. Verdachte heeft in zijn verklaring bij de politie en ter terechtzitting niet de naam van de man willen noemen die hem de opdracht voor de zeven ritten zou hebben gegeven. Ook overi-gens heeft verdachte in zijn verklaringen geen details genoemd die door justitie nader kunnen worden onderzocht.
Daarnaast acht de rechtbank het volstrekt onlogisch dat een man die verdachte zou kennen uit de kroeg zeven ritten aan hem gunt, terwijl verdachte vervolgens niet bereid is om de ladingen op het juiste adres af te leveren. Sterker nog, verdachte reed de lading iedere keer enkel naar de plek waar hij zijn eigen auto had geparkeerd, alwaar de overdracht zou plaats-vinden naar een andere chauffeur, die iedere keer dezelfde persoon betrof. Hiermee valt verdachtes verklaring dat de onbekend gebleven persoon uit de kroeg zou kampen met personeelstekort niet te rijmen. Voorts is van belang dat verdachte soms een volstrekt onlogische route reed. Zo heeft hij op 1 juni 2023 een lading bij [benadeelde 3] te Moerdijk opgehaald met de bestemming Amsterdam. Verdachte is echter niet richting Amsterdam gereden, maar in tegengestelde richting, naar het zuiden. Niet valt in te zien waarom de man uit de kroeg akkoord zou gaan met deze werkwijze, waarbij hij niet alleen ieder keer twee chauffeurs nodig had, maar waarbij tevens een langere route werd afgelegd dan noodzakelijk was. Verdachte kon deze vragen ter zitting niet beantwoorden. Dat verdachte enkel werd ingehuurd om voorwerk te verrichten voor de echte chauffeur, zoals het laden van de vracht, volgt niet uit het dossier.
Ook de verklaring die verdachte over de kentekenplaten heeft afgelegd, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Zoals reeds vastgesteld, is bij de eerste vier ritten gebruikgemaakt van dezelfde vrachtwagen met steeds andere, valse, kentekenplaten. De eerste drie ritten vonden in een kort tijdsbestek plaats, namelijk tussen 17 mei 2023 en 1 juni 2023. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij een ervaren vrachtwagenchauffeur is en dat hij voor iedere rit de vrachtwagen goed inspecteerde. De rechtbank acht het zeer onwaarschijnlijk dat het verdachte onder die omstandigheden niet is opgevallen dat hij iedere keer met een ander kenteken reed.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat op de inbeslaggenomen telefoons van verdachte verschillende opvallende berichten zijn aangetroffen die niet overeenstemmen met wat hij heeft verklaard. Zo heeft verdachte op de dag dat hij één van de gewraakte ladingen vervoerde het volgende bericht verstuurd: “Wel leuk verdiend 2rood”. De rechtbank gaat ervan uit dat met ‘rood’ duizend wordt bedoeld. Het bedrag € 2.000,- komt niet overeen met de € 25,- per uur waar verdachte zelf over verklaard.
Nu de rechtbank de verklaring van verdachte ongeloofwaardig acht, zal zij deze terzijde schuiven.
Oogmerk wederrechtelijke toe-eigening?
Verdachte heeft zeven keer een lading opgehaald en deze vervolgens niet afgeleverd op het juiste afleveradres. Bij een aantal ritten maakte hij gebruik van valse kentekenplaten en van één rit is duidelijk geworden dat hij daar € 2.000,- voor ontving. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte het oogmerk had om zich de verschillende ladingen wederrechtelijk toe te eigenen.
Gekwalificeerde diefstal?
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat bij de verschillende diefstallen gebruik is gemaakt van een valse sleutel. Uit de wetsgeschiedenis bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht volgt immers dat met de valse sleutel de toegang tot een goed moet kunnen worden verschaft. Weliswaar heeft verdachte bij zijn handelingen gebruik gemaakt van een vrachtbrief, maar de rechtbank is van oordeel dat dit niet gelijkgesteld kan worden met ‘toegang verschaffen’ zoals bedoeld in voornoemd artikel.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen de zeven diefstallen zoals primair tenlastegelegd heeft gepleegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode 17 mei 2023 tot en met 18 december 2023 te Rotterdam Maasvlakte en Moerdijk en Rijsbergen en Waddinxveen en Breda en Etten-Leur tezamen en in vereniging met een of meer anderen
- 936 zonnepanelen (merk Ja-Solar) die aan [benadeelde 1] toebehoorden en
- 936 zonnepanelen (merk Jinko Solar) die aan [benadeelde 2] BV toebehoorden en
- 936 zonnepanelen (merk Ja-Solar) die aan [benadeelde 3] toebehoorden en
- 936 zonnepanelen (merk Solar Fabrik) die aan [benadeelde 4] toebehoorden en
- een hoeveelheid alcoholische drank die aan [benadeelde 5] toebehoorde en
- een hoeveelheid gereedschappen en machines die aan [benadeelde 6] B.V. toebehoorde en
- een hoeveelheid alcoholische drank die aan [benadeelde 5] B.V. toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest. Hij heeft in zijn eis rekening gehouden met enerzijds de ernst van het feit en anderzijds de ondergeschikte rol van verdachte. Verder is sprake van recidive.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met anderen op geraffineerde wijze schuldig gemaakt aan zeven ladingdiefstallen. Zij hebben daarbij een grote hoeveelheid goederen met een aanzienlijke waarde gestolen. Voor de transportsector zijn ladingdiefstallen een grote bron van schade, niet alleen in de vorm van directe materiële schade, maar ook in de vorm van verhoogde verzekeringspremies. Dit soort feiten leidt daarnaast tot veel overlast bij bedrijven en zij worden genoodzaakt steeds verdergaande maatregelen te nemen ter voorkoming van deze vorm van criminaliteit. Daarnaast wordt indirect ook schade toegebracht aan de consument, die uiteindelijk een hogere prijs moet gaan betalen vanwege de doorberekening van de geleden schade in de prijzen. Verdachte heeft met dit alles geen rekening gehouden en heeft kennelijk enkel gehandeld met het oog op eigen financieel gewin. Bij dit handelen heeft hij geen blijk gegeven van respect voor de eigendommen van anderen.
Verdachte heeft ter terechtzitting geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij al meerdere keren is veroordeeld wegens verschillende vermogensdelicten. Bovendien liep verdachte ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit nog in een proeftijd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de LOVS-oriëntatiepunten. Daaruit volgt dat het uitgangspunt bij een enkele ladingdiefstal in geval van recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden is. Verdachte heeft zeven ladingen gestolen. De rechtbank acht een (deels) voorwaardelijke straf niet passend, nu een proeftijd verdachte er kennelijk niet van weerhouden heeft om strafbare feiten te plegen. Alles afwegende acht de rechtbank de straf zoals geëist door de officier van justitie passend, ondanks dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van het gebruik van een valse sleutel, en legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen

7.1
Benadeelde partij [benadeelde 1] B.V.
De benadeelde partij [benadeelde 1] B.V. vordert een schadevergoeding van € 149.083,31 aan materiële schade voor het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
De benadeelde partij vordert € 137.599,90 voor schade wegens diefstal van zonnepanelen,
€ 5.441,21 aan rentekosten en € 6.042,70 aan advocaatkosten. De rechtbank is van oordeel dat de schade in een voldoende verband staat met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Nu deze kosten niet zijn betwist, wijst de rechtbank de vordering toe.
De schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente
Het toe te wijzen bedrag van € 149.083,31 aan materiële schade zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2023. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
7.2
Benadeelde partij [benadeelde 2] B.V.
De benadeelde partij [benadeelde 2] B.V. vordert een schadevergoeding van
€ 20.000,00 aan materiële schade voor het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
De benadeelde partij vordert het genoemde bedrag wegens diefstal van zonnepanelen. De rechtbank is van oordeel dat de schade in een voldoende verband staat met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Nu deze kosten niet zijn betwist, wijst de rechtbank de vordering toe.
De schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente
Het toe te wijzen bedrag van € 20.000,00 aan materiële schade zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
7.3
Benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 3] vordert een schadevergoeding van € 95.141,38 aan materiële schade voor het bewezenverklaarde feit.
De vordering is ingediend door [naam 1] namens [benadeelde 3] . De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier geen machtiging bevindt waaruit blijkt dat [naam 1] daartoe bevoegd was. Zij stelt ook vast dat de aangifte namens [benadeelde 3] is gedaan door [naam 2] . Namens [benadeelde 3] is er niemand ter terechtzitting verschenen om het een en ander toe te lichten. Nu de rechtbank niet kan vaststellen dat [naam 1] bevoegd was namens [benadeelde 3] een vordering in te dienen, is zij met de officier van justitie van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
7.4
Benadeelde partij [benadeelde 4] B.V.
De benadeelde partij [benadeelde 4] B.V. vordert een schadevergoeding van € 132.556,00 aan materiële schade voor het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
De benadeelde partij vordert € 107.556,00 wegens diefstal van zonnepanelen en € 25.000,00 wegens omzetverlies. De rechtbank is van oordeel dat de schade in een voldoende verband staat met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Nu deze kosten niet zijn betwist, wijst de rechtbank de vordering toe.
De schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente
Het toe te wijzen bedrag van € 132.556,00 aan materiële schade zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
7.5
Benadeelde partij [benadeelde 5] B.V.
De benadeelde partij [benadeelde 5] B.V. vordert een schadevergoeding van
€ 21.649,56 aan materiële schade voor het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
De benadeelde partij vordert € 1.649,56 wegens een claim van [benadeelde 5] die hen ten gevolge van de diefstal is opgelegd en € 20.000,00. De rechtbank is van oordeel dat de schade in een voldoende verband staat met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Nu deze kosten niet zijn betwist, wijst de rechtbank de vordering toe.
De schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente
Het toe te wijzen bedrag van € 21.649,56 aan materiële schade zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2023. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.Het beslag

8.1
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen telefoons zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat de telefoons aan verdachte toebehoren en dat het bewezenverklaarde feit is begaan met behulp van deze telefoons.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Rotterdam van 11 april 2019 (01-010151-19 en 10-059214-19) ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 1 STK GSM (G2697047);
* 1 STK GSM (G2697052);
* 1 STK GSM (G2697056);
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 11 april 2019 is opgelegd in de zaak onder parketnummers 10-010151-19 en 10-059214-19
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
3 maanden gevangenisstraf;
Benadeelde partij [benadeelde 1] B.V.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 1] B.V.van
€ 149.083,31aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] B.V., € 149.083,31 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
168 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [benadeelde 2] B.V.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 2] B.V.van
€ 20.000,00aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] B.V., € 20.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
23 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [benadeelde 3]
- verklaart de benadeelde partij
niet-ontvankelijkin de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 3] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 4] B.V.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 4] B.V.van
€ 132.556,00aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4] B.V., € 132.556,00 te betalen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
150 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [benadeelde 5] B.V.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 5] B.V.van
€ 21.649,56aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 5] B.V., € 21.649,56 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2023;
- bepaalt dat bij niet betaling
24 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Wijffels, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 juni 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2023 tot en met 18 december 2023 te Rotterdam Maasvlakte en/of Moerdijk en/of Rijsbergen en/of Waddinxveen en/of Breda en/of Etten-Leur, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- 936, althans een hoeveelheid zonnepanelen (merk Ja-Solar), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] toebehoorde(n) en/of
- 936, althans een hoeveelheid zonnepanelen (merk Jinko Solar), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] BV toebehoorde(n) en/of
- 936, althans een hoeveelheid zonnepanelen (merk Ja-Solar), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] toebehoorde(n) en/of
- 936, althans een hoeveelheid zonnepanelen (merk Solar Fabrik), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4] toebehoorde(n) en/of
- een hoeveelheid alcoholische drank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5] toebehoorde(n) en/of
- een hoeveelheid gereedschappen en/of machines, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6] B.V. toebehoorde(n) en/of
- een hoeveelheid alcoholische drank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5] B.V. toebehoorde(n),
in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 mei 2023 tot en met 18 december 2023, te Rotterdam Maasvlakte en/of Moerdijk en/of Rijsbergen en/of Waddinxveen en/of Breda en/of Etten-Leur, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
1. [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten 936, althans een hoeveelheid zonnepanelen (merk Ja-Solar), door zich op het transportplatform Timocom voor te doen als een vertegenwoordiger van het bedrijf [bedrijf 1] BV om het transport van voornoemde goederen gegund te krijgen/te verzorgen en/of door voornoemde goederen op te halen met een trekker-oplegger combinatie voorzien van valse kentekenplaten en/of
2. [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten 936, althans een hoeveelheid zonnepanelen (merk Jinko Solar), door zich op het transportplatform Timocom voor te doen als een vertegenwoordiger van het bedrijf [bedrijf 1] BV om het transport van voornoemde goederen gegund te krijgen/te verzorgen en/of door voornoemde goederen op te halen met een trekker-oplegger combinatie voorzien van valse kentekenplaten en/of
3. [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten 936, althans een hoeveelheid zonnepanelen (merk Ja-Solar), door zich op het transportplatform Teleroute voor te doen als een vertegenwoordiger van het bedrijf [bedrijf 1] BV om het transport van voornoemde goederen gegund te krijgen/te verzorgen en/of
4. [benadeelde 4] BV heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten 936, althans een hoeveelheid zonnepanelen (merk Solar Fabrik), door zich op het transportplatform Teleroute voor te doen als een vertegenwoordiger van het [bedrijf 2] om het transport van voornoemde goederen gegund te krijgen/te verzorgen en/of door voornoemde goederen op te halen met een trekker-oplegger combinatie voorzien van valse kentekenplaten en/of
5. [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid alcoholische drank, door zich op het transportplatform Teleroute voor te doen als een
vertegenwoordiger van het bedrijf [bedrijf 3] BV om het transport van voornoemde goederen gegund te krijgen/te verzorgen en/of door voornoemde goederen op te halen met een trekker-oplegger combinatie voorzien van valse kentekenplaten en/of
6. [benadeelde 6] B.V. heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid gereedschappen en/of machines, door zich op het transportplatform Teleroute voor te doen als een vertegenwoordiger van [bedrijf 4] om het transport van voornoemde goederen gegund te krijgen/te verzorgen en/of
7. [benadeelde 5] B.V. heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid alcoholische drank, door zich op het transportplatform Teleroute voor te doen als een vertegenwoordiger van [bedrijf 4] om het transport van voornoemde goederen gegund te krijgen/te verzorgen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )