ECLI:NL:RBZWB:2024:4293

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
02-277966-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot tussentijdse beoordeling ISD-maatregel wegens omstandigheden buiten de macht van veroordeelde

Op 10 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beoordeling van een ISD-maatregel. De veroordeelde, geboren in 1988 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Zwolle, had eerder een ISD-maatregel opgelegd gekregen voor de duur van twee jaar. De verdediging verzocht om een tussentijdse beoordeling en beëindiging van deze maatregel, onderbouwd door een voortgangsverslag van de P.I. Zwolle, waarin werd geadviseerd tot opheffing van de maatregel. Dit advies was gebaseerd op het feit dat de veroordeelde ongewenst was verklaard en er geen verdere behandeling mogelijk was binnen de P.I. Zwolle, mede door een taalbarrière.

Tijdens de zitting werd de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, gehoord, evenals de raadsman van de veroordeelde, mr. H. van Asselt. De deskundige, senior casemanager [naam 2], bevestigde het advies tot opheffing van de ISD-maatregel. De rechtbank moest beoordelen of de voortzetting van de maatregel noodzakelijk was en of er risico's voor de samenleving waren. De veroordeelde gaf aan dat zij afgekickt was van de drugs en haar leven een andere richting wilde geven, maar door haar ongewenste status was verdere behandeling niet mogelijk.

De rechtbank concludeerde dat de voortzetting van de ISD-maatregel niet langer zinvol was, gezien de omstandigheden die buiten de macht van de veroordeelde lagen. De rechtbank heeft het verzoek van de veroordeelde toegewezen en de ISD-maatregel met onmiddellijke ingang beëindigd. Deze beslissing is genomen door de rechters F.L. Donders, E.B. Prenger en P.A.M. Wijffels, in aanwezigheid van griffier mr. D. van Spelde, en betreft een schriftelijke bevestiging van de mondelinge beslissing die op dezelfde dag is uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-277966-22
Beslissing tussentijdse beoordeling ISD-maatregel d.d. 10 juni 2024
Aan veroordeelde
[veroordeelde]
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ( [land] )
wonende te [woonadres]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Zwolle
is de ISD-maatregel opgelegd.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 21 februari 2023 waaruit blijkt dat aan veroordeelde de ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van 2 jaar;
- het verzoek van de verdediging tot tussentijdse beoordeling en beëindiging van de ISD-maatregel;
- een voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van 3 juni 2024 van [naam 1] , directeur van de P.I. te Zwolle en [naam 2] , senior casemanager, omtrent de stand van uitvoering van het plan van opvang van de veroordeelde en inhoudende het advies tot opheffing van de ISD maatregel.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter zitting van de rechtbank van 10 juni 2024 is de officier van justitie mr. S.A.J. Louwers gehoord. Tevens is veroordeelde gehoord, bijgestaan door haar raadsman mr. H. van Asselt, advocaat te Roosendaal. Ook de deskundige [naam 2] , senior casemanager, is gehoord.

3.Het standpunt van de penitentiaire inrichting

In het voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van de P.I. te Zwolle d.d. 3 juni 2024 wordt geadviseerd tot opheffing van de ISD-maatregel op het moment dat veroordeelde is overgedragen aan de Dienst Terugkeer en Vertrek ten behoeve van haar uitzetting naar [land] . Veroordeelde heeft binnen de P.I. psycho-educatie gevolgd en positief afgerond. Wegens haar ongewenst verklaring is er geen mogelijkheid om haar verder te behandelen. Daarnaast bestaat er een taalbarrière. Gelet op deze omstandigheden is er geen verder behandeltraject mogelijk. De deskundige heeft het voorgaande ter zitting bevestigd.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot beëindiging van de ISD-maatregel. Veroordeelde is ongewenst verklaard, waardoor geen vorm van behandeling meer mogelijk is binnen de P.I. Zwolle. Voortzetting van de ISD-maatregel is daardoor niet langer zinvol.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman van veroordeelde heeft ter zitting aangevoerd dat voortzetting van de ISD-maatregel niet langer zinvol is, nu er geen behandeling voor veroordeelde meer mogelijk is binnen de P.I. Zwolle. De raadsman verzoekt de rechtbank dan ook te beslissen tot beëindiging van de ISD-maatregel.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank dient in het kader van deze procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, die in beginsel tot en met 23 april 2025 voortduurt, noodzakelijk is. Daarbij moet worden vastgesteld of opheffing van de maatregel zal leiden tot onveiligheid, overlast en/of verloedering van het publieke domein en of er sprake is van een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde is gelegen waardoor voortzetting van de ISD-maatregel niet langer zinvol is.
Veroordeelde heeft ter zitting aangegeven dat zij is afgekickt van de drugs en dat zij haar leven een andere richting wil geven. Zij heeft – voor zover mogelijk gelet op haar verblijfstatus – meegewerkt aan de behandelingen die haar daarvoor zijn aangeboden. Dit wordt ook door de PI bevestigd. De rechtbank stelt voorts vast dat veroordeelde ongewenst is verklaard. Daardoor is geen aanvullende behandeling meer mogelijk binnen de P.I. Zwolle, hetgeen een omstandigheid betreft die buiten de macht van veroordeelde is gelegen. De rechtbank is dan ook met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat voortzetting van de ISD-maatregel niet langer zinvol is. Gelet hierop zal de rechtbank het verzoek van veroordeelde toewijzen en de ISD-maatregel met onmiddellijke ingang beëindigen.

7.De beslissing

De rechtbank
- wijst het verzoek van veroordeelde toe en beëindigt de ISD-maatregel met ingang van
10 juni 2024.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.L. Donders, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. P.A.M. Wijffels, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D. van Spelde en betreft een schriftelijke bevestiging van de mondelinge beslissing die is uitgesproken ter openbare zitting op 10 juni 2024.
Mrs. Donders, Wijffels en Van Spelde zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.