In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen het buiten behandeling laten van zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een balkon aan de [adres] in [plaats 2]. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen heeft op 11 oktober 2022 een omgevingsvergunning verleend, maar heeft deze vergunning op 19 mei 2023 herroepen en de aanvraag buiten behandeling gelaten. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M. van Loon, heeft hiertegen beroep aangetekend. De rechtbank heeft de beroepen op 14 mei 2024 behandeld, waarbij ook de derde-partij, vertegenwoordigd door mr. R.H.U. Keizer, aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat het college de bezwaren van de Vereniging van Eigenaars (VvE) en de derde-partij terecht ontvankelijk en gegrond heeft verklaard, en dat eiser niet als belanghebbende kan worden aangemerkt bij de aanvraag. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag om de omgevingsvergunning is ingediend op 27 juli 2022, voordat de Omgevingswet in werking trad. De rechtbank concludeert dat de Wabo van toepassing blijft en dat de bestreden besluiten niet in strijd zijn met het zorgvuldigheidsbeginsel of het recht op een eerlijk proces. Het beroep van eiser tegen het bezwaar van de VvE is gegrond, terwijl het beroep tegen het bezwaar van de derde-partij ongegrond is. De rechtbank vernietigt het besluit van 19 mei 2023 en verklaart het bezwaar van de VvE niet-ontvankelijk, met een proceskostenvergoeding voor eiser.
De rechtbank benadrukt dat de VvE niet de juiste vertegenwoordigingsbevoegdheid had om bezwaar te maken, en dat eiser niet kan worden aangemerkt als belanghebbende bij de aanvraag. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 juni 2024.