ECLI:NL:RBZWB:2024:4280
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlening omgevingsvergunning voor aanplanten van een bos
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het verlenen van een omgevingsvergunning aan Staatsbosbeheer voor het aanplanten van een bos aan de [straat] in [plaats]. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen heeft deze vergunning verleend met een besluit van 12 februari 2021. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard met een bestreden besluit van 31 oktober 2023. De rechtbank heeft het beroep op 14 mei 2024 behandeld, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door de heer [naam 1] van Particulier Natuurbeheer B.V. en het college door de heer [naam 2]. Staatsbosbeheer was vertegenwoordigd door mr. E.N. Vrijman.
De rechtbank oordeelt dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning is ingediend voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing blijft. Eiser stelt dat door de aanleg van het bos waardevol grasland verloren gaat, wat negatieve gevolgen heeft voor de biodiversiteit, met name voor akker- en weidevogels. De rechtbank overweegt dat eiser procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep, ondanks dat Staatsbosbeheer het bos al heeft aangeplant.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat de afstand van de woning van eiser tot het perceel met het aangeplante bos te groot is om te spreken van een directe woon- en leefomgeving. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.