Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 21 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 7 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. I.E.M.M. Haenen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het telen van hennep en het stelen van elektriciteit, waarbij de verdachte werd verweten haar woning beschikbaar te stellen voor deze activiteiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 8 december 2021 een hennepkwekerij met 182 planten werd aangetroffen in de schuur van de verdachte's woning. De elektriciteit voor deze kwekerij werd niet via de reguliere meter van Enexis Netbeheer B.V. afgenomen. Tijdens de doorzoeking was de verdachte in de woning aanwezig, maar zij verklaarde niet op de hoogte te zijn van de hennepkwekerij. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de beschikbare bewijsstukken zorgvuldig gewogen.
De officier van justitie heeft verzocht om vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de hennepkwekerij of een actieve rol had gespeeld in de diefstal van elektriciteit. De verdediging heeft eveneens betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling. De rechtbank concludeerde dat er geen direct bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt of de diefstal van elektriciteit. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten.