ECLI:NL:RBZWB:2024:4264

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
02-073917-24, 02-343123-23 (gev.ttz), 02-137308-22 (tul), 02-040280-22 (tul), 02-138664-22 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernieling en huisvredebreuk met voorwaardelijke ISD-maatregel

Op 21 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling en huisvredebreuk. De verdachte, geboren in 1993 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave, is veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 maart 2024 opzettelijk een hek heeft vernield dat toebehoorde aan een club en op 30 december 2023 wederrechtelijk is binnengedrongen bij een McDonald's, terwijl hem de toegang was ontzegd. Tijdens de zitting op 7 juni 2024 heeft de officier van justitie de feiten bewezen verklaard, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard, gezien zijn eerdere veroordelingen en het risico op recidive. De rechtbank heeft besloten om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering, een alcohol- en drugsverbod, en de verplichting om medicatie in te nemen. De rechtbank heeft ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen beoordeeld en in sommige gevallen toegewezen, terwijl het Openbaar Ministerie in andere gevallen niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38p, 57, 138 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/073917-24, 02/343123-23 (gev.ttz), 02/137308-22 (tul), 02/040280-22 (tul), 02/138664-22 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 21 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonadres] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave,
raadsman mr. I.A.C. Cools, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
02/073917-24: een hek heeft vernield;
02/343123-23: bij McDonalds is binnengedrongen, terwijl hem de toegang was ontzegd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten bewezen. Verdachte heeft deze feiten bekend.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Voor de bewezenverklaring van beide feiten refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II van dit vonnis opgenomen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/073917-24
op 2 maart 2024 te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk een hekwerk, dat geheel of ten dele aan [club] toebehoorde, heeft vernield;
02/343123-23
op 30 december 2023 te Tilburg in het besloten lokaal aan het [adres] bij de Mc'Donalds wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 19 december 2023 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van twaalf maanden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt aan verdachte geen onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Verdachte staat niet achter de maatregel. Hij is wel gemotiveerd om zijn leven op een andere manier te veranderen. Verdachte pleegt strafbare feiten wanneer hij zijn medicatie niet inneemt en verdovende middelen gebruikt. Een voorwaardelijke straf of een voorwaardelijke ISD-maatregel met daaraan gekoppeld de voorwaarden dat verdachte zijn medicatie moet innemen en geen verdovende middelen mag gebruiken, heeft een grotere kans van slagen dan een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is al meerdere keren veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Ook nu is hij weer de fout ingegaan. Op 30 december 2023 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk door de McDonalds binnen te gaan, terwijl hij een toegangsverbod had. Ook heeft verdachte op 2 maart 2024 een hek vernield van [club] . Dit zijn ergerlijke feiten die de slachtoffers overlast en (bij het hek) schade opleveren en ook anderen die er getuige van zijn overlast bezorgen.
Uit het reclasseringsadvies van 24 mei 2024 volgt dat bij verdachte sprake is van complexe problematiek. Alle leefgebieden zijn instabiel en er zijn geen beschermende factoren. Er is geen zicht op huisvesting, dagbesteding en inkomen. Het psychosociaal functioneren (gebrek aan zelfinzicht en lage leerbaarheid) en de houding van verdachte zijn delictgerelateerde risicofactoren. Ook zijn middelengebruik is een risicofactor. Volgens de reclassering is een behandeling nodig, maar dit lijkt niet haalbaar te zijn door verdachte zijn lage IQ, het gebrek aan zelfinzicht en zijn afwijzende houding richting hulpverlening. Verdachte staat niet open voor begeleiding en wil enkel hulp bij het vinden van huisvesting. Hij wil niet meewerken aan andere interventies voor zijn gedrag. Vanwege terugkerend delictgedrag en de houding van verdachte ziet de reclassering geen mogelijkheden om in een voorwaardelijk kader te werken aan gedragsverandering. Het risico op recidive en het onttrekken aan voorwaarden is hoog. Daarom adviseert de reclassering om aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen.
Hoewel aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel is voldaan, zal de rechtbank die nu nog niet opleggen. De rechtbank stelt voorop dat de ISD-maatregel een ingrijpende en verstrekkende maatregel is en daarom geldt als ultimum remedium. Daarnaast wil verdachte absoluut niet dat aan hem de ISD-maatregel wordt opgelegd. Nu verdachte de druk van een ISD-maatregel die hem boven het hoofd hangt nog niet heeft ervaren, zal de rechtbank hem eerst nog een voorwaardelijke ISD-maatregel opleggen. De rechtbank benadrukt dat de op te leggen voorwaardelijke ISD-maatregel een laatste kans is voor verdachte om te laten zien dat hij met de geboden hulp en begeleiding geen overlast veroorzaakt voor de maatschappij en geen nieuwe strafbare feiten meer pleegt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de ISD-maatregel van twee jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. Aan de proeftijd zal de rechtbank de volgende voorwaarden verbinden:
  • geen strafbare feiten plegen;
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • een alcohol- en drugsverbod en meewerken aan onderzoek naar de naleving van dit verbod;
  • een behandeling bij een door de reclassering nader te bepalen zorgverlener. Hierbij is een kortdurende klinische opname mogelijk, nadat dit door een rechter is bevolen;
  • medicatie innemen en
  • zich houden aan afspraken met de reclassering.

7.De vordering tot tenuitvoerlegging

02/040280-22
De officier van justitie heeft bij vordering van 21 april 2024 gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen ten uitvoer zal worden gelegd, die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter van 3 februari 2023.
Op zitting heeft de officier van justitie gevorderd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging, omdat deze voorwaardelijke straf al ten uitvoer is gelegd.
De rechtbank volgt het standpunt van de officier van justitie en zal het Openbaar-Ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging.
02/137308-22
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke taakstraf van 40 uur ten uitvoer zal worden gelegd, die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 10 oktober 2022.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
02/138664-22
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van een gevangenisstraf van zes dagen ten uitvoer zal worden gelegd, die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 16 juni 2022.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank zal de verdachte in de gelegenheid stellen een werkstraf van 26 uur te verrichten in plaats van de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38p, 57, 138 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/073917-24:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
02/343123-23:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel
- gelast de
plaatsingvan verdachte
in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar;
- bepaalt dat deze maatregel
niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de
proeftijd van twee jarenna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen 48 uur meldt bij Reclassering Nederland, Ringbaan West 275, 5037 PD Tilburg, telefoonnummer 088 8041505. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en drugs en ten behoeve van de naleving van dit verbod zal meewerken aan bloedonderzoek, urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest). De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* verdachte laat zich, indien noodzakelijk, behandelen door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrisch toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt zeven weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zijn medicatie zal innemen en blijven innemen, ook wanneer dit via een depot dient te gebeuren;
* dat verdachte zich houdt aan de afspraken met de reclassering;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
-
02/040280-22: verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in haar vordering tot tenuitvoerlegging;
-
02/137308-22: gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 10 oktober 2022 is opgelegd
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een taakstraf van 40 uur;
-
02/138664-22:gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 16 juni 2022 is opgelegd
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een gevangenisstraf van zes dagen;
- gelast dat deze ten uitvoer te leggen gevangenisstraf wordt omgezet naar
een taakstraf van 26 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
zes dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. J. van Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 juni 2024.
Mr. R.J.H. de Brouwer, mr. J. van Riet en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Parketnummer 02/-073917-24
hij op of omstreeks 2 maart 2024 te Tilburg, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk een (onderdeel van een) hek(werk), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [club] en/of [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art. 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht).
Parketnummer 02/343123-23
hij, op of omstreeks 30 december 2023 te Tilburg, in het besloten lokaal aan het [adres] bij de Mc'Donalds, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 19 december 2023 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van twaalf maanden;
(art. 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht).