ECLI:NL:RBZWB:2024:4228

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
02-189421-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing inbewaringstelling na veroordeling in strafzaak

Op 19 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris. De zaak betreft een vordering tot inbewaringstelling van een verdachte, geboren in 2003 en zonder vaste woon- of verblijfplaats. De rechter-commissaris had op 11 juni 2024 de vordering van de officier van justitie tot inbewaringstelling afgewezen. De officier van justitie heeft hiertegen op 12 juni 2024 hoger beroep ingesteld.

Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de rechtbank de stukken bekeken, waaronder de beschikking van de rechter-commissaris en de appelmemorie van de officier van justitie. De officier van justitie en de waarnemend raadsman, mr. van der Hout, zijn gehoord, terwijl de verdachte niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 juni 2024 door de politierechter is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden en 9 maanden ontzegging van rijbevoegdheid, met toewijzing van de vordering van benadeelde partijen.

Gezien deze veroordeling en het feit dat een bevolen bewaring niet doorloopt na een eindvonnis, heeft de rechtbank geoordeeld dat de officier van justitie geen belang meer heeft bij het hoger beroep. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. Deze beslissing is genomen in raadkamer op 19 juni 2024 door de rechters C.H.W.M. Sterk, J.C.A.M. Los en J.P.E. Mullers, in aanwezigheid van griffier J.P.E. Jacet.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht Zittingsplaats Breda
parketnummer : 02-189421-24
beslissing op hoger beroep tegen beschikking van de rechter-commissaris van de raadkamer d.d. 19 juni 2024
in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ( [land] ), zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Raadsman mr. M.C.J. Heinen.

Procedure

De rechter-commissaris heeft bij beschikking van 11 juni 2024 de vordering van de officier van justitie tot inbewaringstelling van de verdachte afgewezen. De officier van justitie is op 12 juni 2024 in hoger beroep gekomen tegen deze beschikking, voor zover daarbij de vordering is afgewezen.
De rechtbank heeft de stukken gezien, waaronder de beschikking van de rechter­ commissaris en de appelmemorie van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in raadkamer van heden de officier van justitie en de waarnemend raadsman, mr. van der Hout gehoord.
De verdachte is niet verschenen.

Beoordeling

Voor de feiten op de vordering bewaring is de verdachte op 19 juni 2024 veroordeeld bij de politierechter tot een gevangenisstraf van 2 maanden, 9 maanden ontzegging van rijbevoegdheid en toewijzing van de vordering benadeelde partijen.
Gelet op deze veroordeling en het feit dat een bevolen bewaring niet doorloopt na een eindvonnis, heeft de officier van justitie geen belang meer bij het hoger beroep. De gestelde omstandigheid dat het appel een principieel punt betreft, maakt dit niet anders. De officier van justitie zal niet-ontvankelijk verklaard worden in het hoger beroep.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn beroep;
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 19 juni 2024 door:
mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Los en mr. J.P.E. Mullers, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P.E. Jacet, griffier.