ECLI:NL:RBZWB:2024:4218

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
02-325240-23 en 02-133897-21 (TUL)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernieling en bedreiging met zware mishandeling met gevangenisstraf en tbs met voorwaarden

Op 20 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 december 2023 in Tilburg de fiets van een slachtoffer heeft vernield en deze heeft bedreigd met zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 200 dagen, met aftrek van het voorarrest, en heeft terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd, met onmiddellijke uitvoerbaarheid. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen en de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 73,85 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

De zaak werd behandeld op de zitting van 6 juni 2024, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de voorband van de fiets van het slachtoffer heeft vernield en hem heeft bedreigd met een mes. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de noodzaak van behandeling in een klinische setting, gezien de psychische problematiek van de verdachte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn eerdere veroordelingen, opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd en dat er een hoog recidiverisico bestaat. De rechtbank heeft de tbs-maatregel opgelegd om de veiligheid van anderen te waarborgen en om de verdachte de noodzakelijke behandeling te bieden. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, omdat zij het van groot belang achtte dat de verdachte snel aan zijn behandeling kan beginnen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/325240-23 en 02/133897-21 (TUL)
vonnis van de meervoudige kamer van 20 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonadres] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught,
raadsvrouw mr. K. Lans, advocaat te IJmuiden.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1:op 6 december 2023 in Tilburg de fiets van [slachtoffer] heeft vernield;
feit 2:op 6 december 2023 in Tilburg [slachtoffer] heeft bedreigd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide tenlastegelegde feiten heeft begaan. Hij baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer] ,
de verklaring van [getuige] , de bevindingen van [verbalisant] en de eigen verklaring van verdachte dat hij die dag een mes bij zich had.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier en wat ter zitting is besproken de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, zodanig als onder 4.4 is omschreven.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 6 december 2023 te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk de voorband van een fiets,
die aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield;
2
op 6 december 2023 te Tilburg [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling door hem de woorden toe te voegen: "I gone get you" en "I cut your arms off" en een mes van zo'n 30 tot 40 centimeter te tonen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 200 dagen met aftrek van het voorarrest. Daarnaast vordert hij de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden van verdachte, met daaraan verbonden alle voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan. Tevens vordert hij oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt bij een bewezenverklaring een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Verdachte kan in het kader van die voorwaarden een behandeling ondergaan. Volgens de verdediging wordt het gevaar voor anderen en het recidiverisico daarmee voldoende ingeperkt, hetgeen oplegging van een tbs-maatregel voorbarig en niet noodzakelijk maakt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 6 december 2023 schuldig gemaakt aan bedreiging en vernieling. Hij is die dag naar de [winkel] in Tilburg gegaan. Het slachtoffer, een volstrekt onbekende voor verdachte, was daar op dat moment nietsvermoedend zijn boodschappen aan het doen. Toen het slachtoffer met zijn boodschappen naar buiten liep, is verdachte op hem afgelopen en heeft hij hem zonder enkele aanleiding in zijn gezicht geslagen. Daarna heeft hij een groot mes uit zijn rugzak gepakt en tegen het slachtoffer geroepen dat hij hem wel zou krijgen en dat hij zijn armen eraf zou snijden. Vervolgens is verdachte naar de fiets van het slachtoffer gelopen en heeft met het mes de voorband van de fiets van het slachtoffer doorgesneden. Dit moet zeer beangstigend zijn geweest voor het slachtoffer en de omstanders.
Dit zijn ernstige strafbare feiten. Door zich zo te gedragen, heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op het recht op eigendom, maar ook op het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Dit laatste blijkt ook uitdrukkelijk uit de aangifte, waarin het slachtoffer heeft verklaard dat hij zich bedreigd voelde door verdachte, die hem uit het niets aanviel, en hem in staat achtte om hem wat aan te doen. Ook voor mensen die daar aan het winkelen of aan het werk waren, moet het een beangstigende situatie zijn geweest.
StrafbladUit het strafblad van verdachte blijkt dat hij al eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Hij liep bovendien nog in de proeftijd van een eerdere veroordeling. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
Tbs met voorwaarden?
De vragen die de rechtbank moet beantwoorden zijn of verdachte al dan niet (verminderd) toerekeningsvatbaar was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten en of de noodzaak bestaat tot het opleggen van tbs met voorwaarden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportages van [psychiater] van 5 maart 2024 en [GZ-psycholoog] van 26 maart 2024.
Uit de rapportages blijkt dat bij verdachte sprake is van schizofrenie en een stoornis in het alcohol- en cannabisgebruik. Deze problematiek was ook aanwezig op het moment dat verdachte [slachtoffer] met een mes bedreigde en de voorband van zijn fiets vernielde en beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen. Beide deskundigen hebben daarom geadviseerd om het bewezenverklaarde op zijn minst in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Zowel de psychiater als de psycholoog schatten het risico op gewelddadig gedrag in de toekomst in als
hoog. Bij verdachte is sprake van acute en ernstige psychiatrische symptomen, die momenteel slechts deels in remissie zijn nu hij in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum verblijft. Verdachte heeft ondersteuning nodig op alle levensgebieden: wonen, werken en financiën. Ook dient algehele onthouding van verdovende middelen te worden nagestreefd.
Om de stoornis van verdachte geheel stabiel te krijgen en het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, is een langdurige behandeling nodig in een klinische setting bij een Forensisch Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA). Binnen deze setting kan voldoende structuur, stabiliteit, toezicht en behandeling geboden worden.
De psychiater adviseerde aanvankelijk deze behandeling op te leggen in het kader van bijzondere voorwaarden. De psycholoog adviseert om tbs met voorwaarden op te leggen met aansluitend daarop een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
De psychiater heeft per e-mail van 4 juni 2024 aanvullend medegedeeld dat hij zich kan vinden in het advies van de psycholoog, omdat verdachte inmiddels ontvankelijker is voor behandeling en begeleiding.
Er is een maatregelenrapport door de reclassering uitgebracht op 30 mei 2024. Ook door de reclassering wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Hoewel verdachte de afgelopen jaren al is behandeld, heeft dit niet geleid tot gedragsverandering. Nadat de opname en de verplichte zorg met medicatiegebruik werd beëindigd, is verdachte gestopt met het innemen van zijn medicatie, teruggevallen in cannabisgebruik en is hij weer met politie en justitie in aanraking gekomen. Het is van belang dat verdachte behandeling krijgt aangeboden in een klinische, beschermde setting. Vanuit deze setting kan vervolgens geleidelijk worden toegewerkt naar een beschermde woonplek. Een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden wordt daarvoor niet toereikend geacht. Er bestaat dan het risico dat hij onbehandeld op straat terechtkomt als de proeftijd is afgelopen. Geadviseerd wordt om tbs met voorwaarden op te leggen met aansluitend daarop een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Ter zitting heeft [naam] het rapport van de reclassering nader toegelicht. Volgens haar is een tbs met voorwaarden de meest passende afdoening vanwege de complexe problematiek van verdachte. Andere behandelkaders worden te kortdurend en daarmee ontoereikend geacht. Mocht de rechtbank beslissen dat verdachte geplaatst zal worden bij [FPA] van [GGZ] , waar hij op dit moment op de wachtlijst staat, dan zal hij daar aansluitend aan zijn detentie worden geplaatst.
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de hierboven aangehaalde stukken vast dat de gepleegde feiten verdachte
verminderdkunnen worden toegerekend en houdt daarmee rekening bij de strafoplegging.
Gelet op de ernst van de feiten, de inhoud van de rapporten en de persoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van tbs met voorwaarden noodzakelijk is om recidive in de toekomst te voorkomen. Alle deskundigen zijn het erover eens dat een langdurige en intensieve vorm van behandeling en begeleiding voor verdachte nodig is om stabiel te kunnen blijven functioneren en niet opnieuw af te glijden in agressieve delictpatronen. Een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden biedt onvoldoende waarborgen dat de noodzakelijke behandeling doorgang vindt. Mocht verdachte immers niet (willen) meewerken aan de bijzondere voorwaarden dan zal het voorwaardelijk strafdeel ten uitvoer worden gelegd, waarna behandeling op die grond niet meer kan en zal plaatsvinden. Bovendien liep verdachte ten tijde van het plegen van onderhavige feiten nog in een proeftijd en bleek deze, met de daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, dus onvoldoende om verdachte van het plegen van deze feiten te weerhouden. Daarom zal de rechtbank niet overgaan tot oplegging van een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden zoals door de verdediging bepleit.
De rechtbank weegt mee dat verdachte zich bereid heeft verklaard om zich aan de voorwaarden te houden als die worden opgelegd. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat wordt voldaan aan de eisen die de wet stelt aan de oplegging van een tbs-maatregel. Bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Bedreiging is genoemd in artikel 37a lid 1 onder 1 Sr als strafbaar feit waarvoor een tbs kan worden opgelegd. Daarnaast eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel, omdat sprake is van ernstige stoornissen en een hoog recidiverisico. Verder is, mede gelet op wat hiervoor is overwogen, aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldaan. Aan de tbs-maatregel zal de rechtbank de door de reclassering in het rapport geadviseerde voorwaarden verbinden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de noodzaak van een behandeling en omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zal de rechtbank bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelDe rechtbank is van oordeel dat het voorkomen van recidive in deze zaak van groot belang is. Hieraan kan oplegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr bijgedragen. Deze maatregel houdt in dat verdachte zich na de tbs-maatregel aan gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelen dient te houden en zich moet conformeren aan langdurig toezicht van de reclassering, zodat het risico op herhaling wordt geminimaliseerd.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan. De tbs-maatregel wordt gelast en de oplegging van de maatregel is in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. Ook na afloop van de tbs-maatregel kan de noodzaak voor die maatregel nog bestaan, zeker nu de deskundigen stellen dat een langdurige behandeling noodzakelijk is. De rechtbank zal de maatregel daarom opleggen.
Gevangenisstraf
Gelet op de aard en ernst van de feiten kan niet worden volstaan met enkel de oplegging van de tbs met voorwaarden en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. De rechtbank zal daarom aan verdachte ook een gevangenisstraf opleggen. Bij de bepaling van de duur van die straf houdt de rechtbank mede rekening met de verminderde mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie recht doet aan de aard en de ernst van de feiten en de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank zal aan verdachte dan ook een gevangenisstraf opleggen van 200 dagen met aftrek van het voorarrest.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 73,85 aan materiële schade voor feit 1, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel. Ook zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit is gepleegd, te weten 6 december 2023, tot de dag der algehele voldoening.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd de voorwaardelijke gevangenisstraf van 119 dagen die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 januari 2022 af te wijzen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe niet besluiten, omdat zij dit niet opportuun acht gelet op de tbs-maatregel die zij aan verdachte oplegt. De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte spoedig aan de slag kan met zijn behandeling. Zij zal de vordering tot tenuitvoerlegging dan ook afwijzen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38, 38a, 38z, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Feit 1:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
Feit 2:bedreiging met zware mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 200 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte en stelt daarbij als
voorwaarden:
* dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* dat verdachte meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- dat verdachte zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- dat verdachte één of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
- dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- dat verdachte de reclassering aan een actuele foto helpt waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- dat verdachte meewerkt aan huisbezoeken;
- dat verdachte de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- dat verdachte zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering;
- dat verdachte meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
* dat verdachte, indien de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, voor een time-out kan worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of een andere vergelijkbare instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
* dat verdachte niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
* dat verdachte zich laat opnemen in een forensische zorginstelling (FPA of FPK), te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek van verdachte kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* dat verdachte zich laat behandelen door een nog nader te bepalen forensisch ambulante zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek van verdachte kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* dat verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* dat verdachte geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
- draagt de reclassering op om verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
- legt aan verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 73,85. aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer] (feit 1), € 73,85 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Donders, voorzitter, mr. C.H.W.M. Sterk en
mr. M. Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 juni 2024.

11.Bijlage I

De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 6 december 2023 te Tilburg, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk de voorband van een fiets, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 6 december 2023 te Tilburg, althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door hem (meerdere malen, althans eenmaal) de woorden toe te voegen: "I gone get
you" en/of "I cut your arms of" en/of een mes van zo'n 30 tot 40 centimeter te
tonen;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )