6.3Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 6 december 2023 schuldig gemaakt aan bedreiging en vernieling. Hij is die dag naar de [winkel] in Tilburg gegaan. Het slachtoffer, een volstrekt onbekende voor verdachte, was daar op dat moment nietsvermoedend zijn boodschappen aan het doen. Toen het slachtoffer met zijn boodschappen naar buiten liep, is verdachte op hem afgelopen en heeft hij hem zonder enkele aanleiding in zijn gezicht geslagen. Daarna heeft hij een groot mes uit zijn rugzak gepakt en tegen het slachtoffer geroepen dat hij hem wel zou krijgen en dat hij zijn armen eraf zou snijden. Vervolgens is verdachte naar de fiets van het slachtoffer gelopen en heeft met het mes de voorband van de fiets van het slachtoffer doorgesneden. Dit moet zeer beangstigend zijn geweest voor het slachtoffer en de omstanders.
Dit zijn ernstige strafbare feiten. Door zich zo te gedragen, heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op het recht op eigendom, maar ook op het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Dit laatste blijkt ook uitdrukkelijk uit de aangifte, waarin het slachtoffer heeft verklaard dat hij zich bedreigd voelde door verdachte, die hem uit het niets aanviel, en hem in staat achtte om hem wat aan te doen. Ook voor mensen die daar aan het winkelen of aan het werk waren, moet het een beangstigende situatie zijn geweest.
StrafbladUit het strafblad van verdachte blijkt dat hij al eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Hij liep bovendien nog in de proeftijd van een eerdere veroordeling. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
Tbs met voorwaarden?
De vragen die de rechtbank moet beantwoorden zijn of verdachte al dan niet (verminderd) toerekeningsvatbaar was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten en of de noodzaak bestaat tot het opleggen van tbs met voorwaarden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportages van [psychiater] van 5 maart 2024 en [GZ-psycholoog] van 26 maart 2024.
Uit de rapportages blijkt dat bij verdachte sprake is van schizofrenie en een stoornis in het alcohol- en cannabisgebruik. Deze problematiek was ook aanwezig op het moment dat verdachte [slachtoffer] met een mes bedreigde en de voorband van zijn fiets vernielde en beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen. Beide deskundigen hebben daarom geadviseerd om het bewezenverklaarde op zijn minst in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Zowel de psychiater als de psycholoog schatten het risico op gewelddadig gedrag in de toekomst in als
hoog. Bij verdachte is sprake van acute en ernstige psychiatrische symptomen, die momenteel slechts deels in remissie zijn nu hij in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum verblijft. Verdachte heeft ondersteuning nodig op alle levensgebieden: wonen, werken en financiën. Ook dient algehele onthouding van verdovende middelen te worden nagestreefd.
Om de stoornis van verdachte geheel stabiel te krijgen en het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, is een langdurige behandeling nodig in een klinische setting bij een Forensisch Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA). Binnen deze setting kan voldoende structuur, stabiliteit, toezicht en behandeling geboden worden.
De psychiater adviseerde aanvankelijk deze behandeling op te leggen in het kader van bijzondere voorwaarden. De psycholoog adviseert om tbs met voorwaarden op te leggen met aansluitend daarop een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
De psychiater heeft per e-mail van 4 juni 2024 aanvullend medegedeeld dat hij zich kan vinden in het advies van de psycholoog, omdat verdachte inmiddels ontvankelijker is voor behandeling en begeleiding.
Er is een maatregelenrapport door de reclassering uitgebracht op 30 mei 2024. Ook door de reclassering wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Hoewel verdachte de afgelopen jaren al is behandeld, heeft dit niet geleid tot gedragsverandering. Nadat de opname en de verplichte zorg met medicatiegebruik werd beëindigd, is verdachte gestopt met het innemen van zijn medicatie, teruggevallen in cannabisgebruik en is hij weer met politie en justitie in aanraking gekomen. Het is van belang dat verdachte behandeling krijgt aangeboden in een klinische, beschermde setting. Vanuit deze setting kan vervolgens geleidelijk worden toegewerkt naar een beschermde woonplek. Een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden wordt daarvoor niet toereikend geacht. Er bestaat dan het risico dat hij onbehandeld op straat terechtkomt als de proeftijd is afgelopen. Geadviseerd wordt om tbs met voorwaarden op te leggen met aansluitend daarop een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Ter zitting heeft [naam] het rapport van de reclassering nader toegelicht. Volgens haar is een tbs met voorwaarden de meest passende afdoening vanwege de complexe problematiek van verdachte. Andere behandelkaders worden te kortdurend en daarmee ontoereikend geacht. Mocht de rechtbank beslissen dat verdachte geplaatst zal worden bij [FPA] van [GGZ] , waar hij op dit moment op de wachtlijst staat, dan zal hij daar aansluitend aan zijn detentie worden geplaatst.
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de hierboven aangehaalde stukken vast dat de gepleegde feiten verdachte
verminderdkunnen worden toegerekend en houdt daarmee rekening bij de strafoplegging.
Gelet op de ernst van de feiten, de inhoud van de rapporten en de persoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van tbs met voorwaarden noodzakelijk is om recidive in de toekomst te voorkomen. Alle deskundigen zijn het erover eens dat een langdurige en intensieve vorm van behandeling en begeleiding voor verdachte nodig is om stabiel te kunnen blijven functioneren en niet opnieuw af te glijden in agressieve delictpatronen. Een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden biedt onvoldoende waarborgen dat de noodzakelijke behandeling doorgang vindt. Mocht verdachte immers niet (willen) meewerken aan de bijzondere voorwaarden dan zal het voorwaardelijk strafdeel ten uitvoer worden gelegd, waarna behandeling op die grond niet meer kan en zal plaatsvinden. Bovendien liep verdachte ten tijde van het plegen van onderhavige feiten nog in een proeftijd en bleek deze, met de daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, dus onvoldoende om verdachte van het plegen van deze feiten te weerhouden. Daarom zal de rechtbank niet overgaan tot oplegging van een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden zoals door de verdediging bepleit.
De rechtbank weegt mee dat verdachte zich bereid heeft verklaard om zich aan de voorwaarden te houden als die worden opgelegd. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat wordt voldaan aan de eisen die de wet stelt aan de oplegging van een tbs-maatregel. Bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Bedreiging is genoemd in artikel 37a lid 1 onder 1 Sr als strafbaar feit waarvoor een tbs kan worden opgelegd. Daarnaast eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel, omdat sprake is van ernstige stoornissen en een hoog recidiverisico. Verder is, mede gelet op wat hiervoor is overwogen, aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldaan. Aan de tbs-maatregel zal de rechtbank de door de reclassering in het rapport geadviseerde voorwaarden verbinden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de noodzaak van een behandeling en omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zal de rechtbank bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelDe rechtbank is van oordeel dat het voorkomen van recidive in deze zaak van groot belang is. Hieraan kan oplegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr bijgedragen. Deze maatregel houdt in dat verdachte zich na de tbs-maatregel aan gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelen dient te houden en zich moet conformeren aan langdurig toezicht van de reclassering, zodat het risico op herhaling wordt geminimaliseerd.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan. De tbs-maatregel wordt gelast en de oplegging van de maatregel is in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. Ook na afloop van de tbs-maatregel kan de noodzaak voor die maatregel nog bestaan, zeker nu de deskundigen stellen dat een langdurige behandeling noodzakelijk is. De rechtbank zal de maatregel daarom opleggen.
Gevangenisstraf
Gelet op de aard en ernst van de feiten kan niet worden volstaan met enkel de oplegging van de tbs met voorwaarden en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. De rechtbank zal daarom aan verdachte ook een gevangenisstraf opleggen. Bij de bepaling van de duur van die straf houdt de rechtbank mede rekening met de verminderde mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie recht doet aan de aard en de ernst van de feiten en de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank zal aan verdachte dan ook een gevangenisstraf opleggen van 200 dagen met aftrek van het voorarrest.