ECLI:NL:RBZWB:2024:4182

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422411 / FA RK 24/2235
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1977. De officier van justitie had op 15 mei 2024 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren betrokkene, haar advocaat mr. C.E.J.E. Kouijzer, en een psychiater aanwezig. De officier van justitie was niet verschenen.

Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met haar gaat en dat zij sinds 2001 medicatietrouw is. Ze verzoekt om de behandeling in het vrijwillig kader voort te zetten, maar de psychiater benadrukt dat er nog steeds risico's zijn en dat de zorgmachtiging noodzakelijk is om de continuïteit van zorg te waarborgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk is om haar geestelijke gezondheid te stabiliseren.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie toegewezen en een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Weerkamp en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2024, met een schriftelijke uitwerking op 17 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422411 / FA RK 24/2235
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 3 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 15 mei 2024, ingekomen ter griffie op 15 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een crisissignaleringsplan van 8 november 2023;
- de medische verklaring van 25 april 2024;
- een plan van aanpak van 12 april 2024;
- een zorgkaart van 6 mei 2024;
- een zorgplan van 6 mei 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 13 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juni 2024, op het kantoor van het FACT-team in Middelburg.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1] , psychiater.
Tevens was dhr. [naam 2] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, aanwezig. Hij is echter niet gehoord.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed met haar gaat. Betrokkene heeft meer ziekte-inzicht gekregen en houdt zich aan de gemaakte afspraken. Ook is betrokkene sinds 2001 medicatietrouw en is zij zich ervan bewust dat zij gebaat is bij het innemen van medicatie. Wel vindt betrokkene het erg belastend om elke dag naar Beschermd Wonen te moeten gaan om daar haar medicatie onder toezicht in te nemen. Betrokkene wil hierin meer verantwoordelijkheid krijgen. Betrokkene is dan ook van mening dat de behandeling moet worden voortgezet in het vrijwillig kader.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat primair om afwijzing van het verzoek. Betrokkene wil de behandeling in het vrijwillig kader voortzetten. Subsidiair verzoekt de advocaat – indien het verzoek wordt toegewezen – om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. Betrokkene houdt zich aan de gemaakte afspraken en neemt naar behoren haar medicatie in. De wijze waarop de medicatie moet worden ingenomen vindt betrokkene echter erg belastend. Betrokkene heeft namelijk iedere dag een meldplicht bij Beschermd Wonen, om daar onder toezicht haar medicatie in te nemen. Nu betrokkene aangeeft dat zij al sinds 2001 medicatietrouw is, zou zij de medicatie het liefst op vrijwillige basis willen innemen. Als het hiervoor nog te vroeg is, is het wel van belang dat er gewerkt wordt naar een zelfstandige medicatie-inname om de autonomie van betrokkene te vergroten en om zo toe te werken naar het vrijwillig kader.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de psychiater aangegeven dat het inderdaad beter gaat met betrokkene. Betrokkene is namelijk niet meer psychotisch en is goed in contact. De afgelopen twee jaren waren echter wel instabiel. Zo is betrokkene in 2022 en 2023 meermaals opgenomen geweest. De psychiater is dan ook van mening dat de zorgmachtiging moet worden toegewezen om de noodzakelijk geachte zorg te continueren. Daarbij komt dat de medicatie in de komende tijd wordt afgebouwd, wat een risico op ontregeling met zich meebrengt. Wanneer betrokkene ontregelt komt haar medicatie-inname in gedrang en is zij afhoudend naar hulpverlening. Het is dus belangrijk dat betrokkene haar medicatie – onder toezicht - blijft innemen om zo stabiel te blijven. Dit kan ook geschieden in de vorm van een depot, waardoor de dagelijkse meldplicht komt te vervallen, maar dit roep veel angst op bij betrokkene. De psychiater merkt tot slot op dat er moet worden gekeken naar de verschillende mogelijkheden om de medicatie onder toezicht op weekbasis voorzichtig te verminderen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Betrokkene is bekend met een schizo-affectieve stoornis. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene gedurende een ontregeling agressief gedrag kan vertonen richting derden. Ook heeft betrokkene spullen kapot gemaakt en in brand gestoken, wat heeft geleid tot materiële schade. Tot slot leidt betrokkene een sociaal teruggetrokken leven.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er nog geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Bij betrokkene is er wel sprake van vooruitgang. Zo heeft betrokkene meer ziekte-inzicht gekregen, neemt zij naar behoren haar medicatie in en komt zij haar afspraken na. Hoewel er sprake is van vooruitgang is het herstel nog erg pril en moeten er – zoals betrokkene zelf ook heeft aangegeven tijdens de mondelinge behandeling - nog stappen worden gezet. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om de continuïteit van de zorg en de bereikte vooruitgang te waarborgen. Ook gelet op het feit dat de medicatie in de komende tijd wordt afgebouwd (wat een risico op ontregeling met zich meebrengt), is verplichte zorg noodzakelijk.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
3 december 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 17 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.