ECLI:NL:RBZWB:2024:4146
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 juni 2024, wordt het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had zijn beroep ingetrokken tegen het besluit van het college van 6 april 2023, nadat het college op 7 maart 2024 het primaire besluit van 18 februari 2021 had ingetrokken, waarbij een omgevingsvergunning was verleend voor het kappen van een boom. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het college heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Volgens de wet kan de bestuursrechter een bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval is het college tegemoetgekomen aan verzoeker door het primaire besluit in te trekken. Echter, de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat het griffierecht niet onder de proceskosten valt die voor vergoeding in aanmerking komen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Desondanks is het college op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. De rechtbank gaat ervan uit dat het college na deze uitspraak daadwerkelijk overgaat tot vergoeding van het griffierecht aan verzoeker. De beslissing van de rechtbank is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.