ECLI:NL:RBZWB:2024:4132

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
C/02/396125 / FA RK 22-1418
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van verzoeken na overeenstemming in een UHA-traject met betrekking tot minderjarigen

Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.P.A. van Beers, had verzoeken ingediend om vervangende toestemming te verkrijgen voor een verhuizing met de minderjarigen naar [plaats] en voor hun inschrijving op een basisschool aldaar. De man, vertegenwoordigd door mr. Ç. Bayrak, voerde verweer en vroeg om de verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen.

De rechtbank had eerder, op 20 juni 2023, partijen verwezen naar een hulpverleningstraject (UHA) om inzicht te krijgen in de gevolgen van de scheiding voor de kinderen en om hen te ondersteunen. De UHA-rapportage toonde aan dat de resultaten van het traject waren behaald en dat de omgang tussen de man en de kinderen probleemloos was hervat. De vrouw heeft vervolgens haar verzoeken tot vervangende toestemming ingetrokken, wat door de rechtbank werd genoteerd.

De rechtbank concludeerde dat, nu de vrouw haar verzoeken had ingetrokken, er geen verdere noodzaak was voor een inhoudelijke beoordeling van de verzoeken. De rechtbank wees de verzoeken van de vrouw af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking werd gegeven door kinderrechter mr. M. Bogaert en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
Zaaknummer: C/02/396125 / FA RK 22-1418
datum uitspraak: 11juni 2024
nadere beschikking
in de zaak van
[de vrouw],
hierna te noemen de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. B.P.A. van Beers te Roosendaal,
tegen
[de man],
hierna te noemen de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. Ç. Bayrak te [plaats] ,
betreffende de minderjarigen:
-
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2024;
-
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2016.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de Raad, om de rechtbank over de verzoeken te adviseren.

1.Het verdere procesverloop

1.1
Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de rechtbank van 20 juni 2023 en alle daarin vermelde stukken;
- het e-mailbericht van 22 maart 2024 van de jeugdprofessional van de
gemeente Halderberge met daarbij de UHA-rapportage van 21 maart 2024;
- het e-mailbericht van [naam] van [thuiszorg] namens de vrouw van 12 april 2024;
- de F4-formulieren van mr. Van Beers van 15 april 2024 en 30 april 2024;
- het F9-formulier van mr. Van Beers van 14 mei 2024;
- het F9-formulier van mr. Bayrak van 14 mei 2024.

2.De nadere beoordeling

2.1
Ter beoordeling liggen voor de verzoeken van de vrouw om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. aan haar vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarigen naar [plaats] te verhuizen en de minderjarigen aldaar in te schrijven in de Basisregistratie Personen;
II. aan haar vervangende toestemming te verlenen om de minderjarigen als leerling in te schrijven op de dichtstbijzijnde basisschool gerekend vanaf het nieuwe adres van haar, althans een basisschool in [plaats] .
De man voert verweer tegen de verzoeken van de vrouw en verzoekt de verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren dan wel om deze af te wijzen en de beschikking, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2
Bij beschikking van 20 juni 2023 heeft de rechtbank partijen en de
minderjarigen verwezen naar het loket van de samenwerkende gemeenten in de regio
West-Brabant-West voor een hulpverleningstraject ten behoeve van hierna genoemde
resultaten:
- de ouders hebben inzicht in de (psychologische) gevolgen van de scheiding voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben een stem in het scheidingsproces, voelen zich gehoord en
gesteund;
- de (gezagdragende) ouders zorgen voor afspraken en beslissingen die in het belang zijn van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de (gezagdragende) ouders hebben onbelast contact met elkaar;
- de nieuwe gezinssituatie(s) zorgen gezamenlijk voor een goede basis voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
De beslissing op de verzoeken van de vrouw zijn aangehouden tot 26 maart 2024 pro forma in afwachting van de UHA-rapportage.
2.3
Uit voornoemde UHA-rapportage blijkt dat de resultaten van het traject zijn behaald. Na diverse gesprekken, ook met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , is de omgang tussen de man en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gefaseerd hervat en verloopt deze inmiddels probleemloos. De ouders communiceren via een app-groep, waarin ook een hulpverlener van de zorgaanbieder Saeda en de betrokken persoonlijk begeleiders van de ouders zitten. Op deze manier kunnen de ouders goede afspraken met elkaar maken. De nog bestaande knelpunten in het gezamenlijk gezag kunnen volgens de zorgaanbieder verder opgepakt worden met de persoonlijke begeleiders. Het vertrouwen van de ouders in elkaar is nog wankel maar zij hopen dat de samenwerking zoals deze nu is in de toekomst zo blijft en dat deze stabieler zal worden. Beide ouders vinden dat het op dit moment goed genoeg is en zijn akkoord met een afsluiting van het UHA-traject.
2.4
Via de medewerker van [thuiszorg] heeft de vrouw laten weten akkoord te zijn met de inhoud van de UHA-rapportage. Bij het F9-formulier van 14 mei 2024 heeft mr. Van Beers de rechtbank bericht dat de vrouw haar verzoeken tot vervangende toestemming om te verhuizen naar [plaats] en om de minderjarigen op een school in [plaats] in te schrijven intrekt.
2.5
Bij het F9-formulier van 27 februari 2023 heeft mr. Bayrak aan de rechtbank laten weten dat zij nog geen contact met de man heeft kunnen krijgen, zodat zij geen inhoudelijke reactie kan geven. Nu de vrouw haar verzoeken heeft ingetrokken, lijkt een reactie volgens mr. Bayrak ook niet meer nodig en wordt de beschikking afgewacht.
2.6
Uit de UHA-rapportage en uit de berichten van de raadslieden blijkt niet of, en zo ja, wat partijen met elkaar hebben afgesproken over de aan de orde zijnde verzoeken van de vrouw. Nu de vrouw haar verzoeken heeft ingetrokken, gaat de rechtbank er vanuit dat partijen daar afspraken met elkaar over hebben gemaakt dan wel dat een voorgenomen verhuizing naar [plaats] niet meer aan de orde is. De verzoeken zullen daarom worden afgewezen.
2.7
Nu de procedure de minderjarige kinderen van partijen betreft, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken van de vrouw af;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Bogaert, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.