ECLI:NL:RBZWB:2024:4117

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
10814590 CV EXPL 23-4852 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over stalling motorfiets in gemeenschappelijke ruimte van appartementencomplex

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen de stichting Casade en een huurder over het stallen van een motorfiets in het voorportaal van een appartementencomplex. De huurder, hierna te noemen [gedaagde], huurt sinds 11 mei 2020 een woning van Casade. Casade heeft [gedaagde] toestemming gegeven om zijn motorfiets in het voorportaal te stallen, zolang er geen klachten van omwonenden zijn. Echter, na een incident tussen [gedaagde] en een buurvrouw, waarbij een klacht is ingediend, heeft Casade de toestemming ingetrokken. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het blijkt dat de klacht van de buurvrouw niet direct betrekking had op het stallen van de motorfiets, maar op het gedrag van [gedaagde] tijdens het incident. De kantonrechter oordeelt dat het niet redelijk is om de toestemming voor het stallen van de motorfiets in te trekken, gezien de rol van een medewerker van Casade in het escaleren van het conflict. De rechter wijst de vordering van Casade af en stelt dat [gedaagde] voorlopig zijn motorfiets in het voorportaal mag stallen, maar dat dit recht niet onbeperkt is. Casade wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10814590 \ CV EXPL 23-4852
Vonnis van 29 mei 2024
in de zaak van
de stichting STICHTING CASADE,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Waalwijk,
eisende partij,
hierna te noemen: Casade,
gemachtigde: mr. W.A. Kempe, advocaat te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te ( [postcode] ) [plaats] aan het [adres] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gedeeltelijk kosteloos procederend via een toevoeging met [nummer],
gemachtigde: mr. G. Konus, advocaat te Oosterhout.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 januari 2024
- de mondelinge behandeling van 3 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Casade is een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 van de Woningwet en eigenaar van de woning, staande en gelegen te ( [postcode] ) [plaats] aan het [adres] (verder: het gehuurde).
2.2.
[gedaagde] huurt het gehuurde van Casade sinds 11 mei 2020. Op de huurovereenkomst zijn de huurvoorwaarden van Casade (versie 2014) van toepassing.
2.3.
[gedaagde] stalt sinds 2022 zijn motorfiets in het met een hek afgesloten voorportaal van het complex, waartoe het gehuurde behoort (verder: het voorportaal).
2.4.
Op 2 februari 2023 heeft Casade aan [gedaagde] bericht dat niet meer wordt toegestaan dat hij zijn motorfiets stalt in het voorportaal, omdat er problemen zijn ontstaan over het gebruik van het voorportaal met een andere huurder.
2.5.
Op 13 februari 2023 heeft [gedaagde] aan Casade bericht dat hij de motorfiets niet zal verplaatsen.
2.6.
Op 1 maart 2023 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen een medewerker van Casade en [gedaagde] , waarin partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen over het stallen van de motorfiets van [gedaagde] .
2.7.
Op 16 maart 2023 heeft Casade [gedaagde] nogmaals gesommeerd de motorfiets te verplaatsen.
2.8.
Op 5 juni 2023 is vanuit Casade aangeboden dat [gedaagde] met een andere huurder van woning ruilt, zodat hij zijn motorfiets in de achtertuin van die woning kan stallen. [gedaagde] is hiermee niet akkoord gegaan.
2.9.
Op 12 juli 2023 heeft de gemachtigde van Casade [gedaagde] gesommeerd de motorfiets te verplaatsen.
2.10.
Op 14 augustus 2023 heeft Casade [gedaagde] bericht dat zij ervoor heeft gekozen het voorportaal te gaan ontwikkelen.
2.11.
[gedaagde] heeft zijn motorfiets niet verplaatst.

3.Het geschil

3.1.
Casade vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om per direct of binnen in goede justitie te bepalen termijn de stalling van zijn motorfiets in de gemeenschappelijke ruimten, behorende bij het complex waartoe het gehuurde behoort, te beëindigen op straffe van een dwangsom, met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten.
3.2.
Zij stelt ter onderbouwing van haar vordering dat zij [gedaagde] heeft bericht dat zij het stallen van zijn motorfiets in het voorportaal van het gehuurde gedoogd, zolang er geen sprake is van klachten van omwonenden. Begin 2023 heeft Casade een klacht ontvangen van een omwonende naar aanleiding van een incident tussen [gedaagde] en die omwonende over het gebruik van het voorportaal. Naar aanleiding van die klacht heeft Casade [gedaagde] gesommeerd zijn motorfiets ergens anders te plaatsen. Hij geeft hier geen gehoor aan, zodat hij zich niet als goed huurder gedraagt en in strijd handelt met de geldende huurvoorwaarden. Casade heeft dan ook belang bij haar vordering, mede om precedentwerking te voorkomen. Er zijn bovendien ook andere omwonenden die zich storen aan (de geluiden van) de motorfiets. Eén van die omwonenden is inmiddels verhuisd. Op het verweer van [gedaagde] heeft Casade erkend dat een medewerker van haar de kinderwagen van de omwonende, die betrokken was bij het incident, steeds in het voorportaal heeft teruggezet. Zij voert daarnaast aan dat er geen andere ruimtes zijn in het complex waar de motorfiets kan worden gestald. In de fietsenstalling is bijvoorbeeld geen ruimte. Casade is inmiddels van plan het voorportaal op te fleuren met plantenbakken, zodat daar ook geen ruimte meer zal zijn. Casade heeft [gedaagde] als alternatief woningruil aangeboden, zodat [gedaagde] een achtertuin heeft, waar hij zijn motorfiets kan stallen. Dit heeft hij geweigerd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Casade in de proces- en nakosten.
3.4.
[gedaagde] voert aan dat hij moet rondkomen van een bijstandsuitkering, zodat hij na ontvangst van een bedrag uit jeugdzorg en lang sparen de motorfiets pas heeft kunnen aanschaffen. Het is altijd zijn droom geweest zo’n motorfiets te hebben. Hij is dan ook heel zuinig op zijn motorfiets en heeft er belang bij dat hij deze veilig en droog kan stallen. Hij heeft deze daarom altijd in het voorportaal gestald. Het voorportaal werd in het verleden immers ook gebruikt als fietsenstalling, zodat hij ervan uit ging dat hij zijn motorfiets daar kon stallen. Dat dit niet het geval is, is hem pas sinds deze procedure bekend, want in de huurovereenkomst en de huurvoorwaarden is niet opgenomen dat de gemeenschappelijke ruimten niet als motorstalling mogen worden gebruikt. In het voorportaal is ook voldoende ruimte om zijn motorfiets te stallen. Casade heeft hem bovendien bericht dat zij zal gedogen dat de motorfiets in het voorportaal wordt gestald, zolang er geen klachten worden ontvangen. Het stallen van de motorfiets probeerde [gedaagde] dan ook altijd in goed overleg met zijn buren te doen, waaronder de buurvrouw die betrokken was bij het incident en de twee bewoners die vlak naast het voorportaal wonen. Dat ging goed. De kinderwagen van de buurvrouw stond echter steeds in de weg, ondanks dat [gedaagde] dit meerdere keren aan haar heeft gemeld, en dit heeft ertoe geleid dat hij op enig moment uit frustratie de kinderwagen naar haar voordeur heeft gegooid. Hij begrijpt dat hij dit niet had moeten doen, dat de buurvrouw daarover een klacht heeft ingediend en dat zij aangifte heeft gedaan. [gedaagde] wijst erop dat de klacht van de buurvrouw niet zag op het stallen van de motorfiets, maar het handelen van [gedaagde] . Bovendien betekent dit geschil tussen twee buren niet dat [gedaagde] zich niet als goed huurder heeft gedragen. Hij ziet de verwijdering van de motorfiets als een tweede straf voor het incident met zijn buurvrouw, terwijl hij daarvoor al strafrechtelijk is vervolgd, hij de schade van zijn buurvrouw heeft vergoed en inmiddels de verstandhouding tussen de buren weer goed is. Daarbij is de desbetreffende buurvrouw inmiddels verhuisd. Gebleken is bovendien dat een medewerker van Casade de kinderwagen steeds op die plaats heeft gezet, zodat het incident met de buurvrouw op een misverstand berust en feitelijk door Casade is veroorzaakt. Gelet op het belang van [gedaagde] bij het stallen van de motorfiets in het voorportaal is het niet redelijk dat hij onder die omstandigheden zijn motorfiets moet verplaatsen. [gedaagde] heeft inderdaad niet ingestemd met de voorgestelde woningruil, omdat hij van mening is dat hij de gemeenschappelijke ruimten van het gehuurde als huurder mag gebruiken en woningruil dan wel een erg vergaand voorstel is. Voor zover de vordering wordt toegewezen, vraagt [gedaagde] het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, omdat hij tijd nodig heeft een andere oplossing te zoeken.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat het voorportaal valt onder de gemeenschappelijke ruimten van het complex, waartoe het gehuurde behoort. Uit de tussen partijen gesloten huurovereenkomst en de bijbehorende huurvoorwaarden, waarvan de toepassing niet is weersproken, volgt:
- dat [gedaagde] het medegebruik heeft van de gemeenschappelijke ruimten (artikel 1 van de huurovereenkomst);
- dat [gedaagde] de gemeenschappelijke ruimten naar hun bestemming moet gebruiken en aanwijzingen van Casade met betrekking tot onder andere het gebruik daarvan moet opvolgen (artikelen 7.2 van de huurovereenkomst en 7.4 van de huurvoorwaarden);
- dat [gedaagde] geen overlast mag veroorzaken voor medebewoners (artikel 7.6 van de huurvoorwaarden).
4.2.
Tussen partijen staat vervolgens vast dat tussen hen is overeengekomen dat Casade zijn motorfiets in het voorportaal mocht stallen zolang daarover geen klachten werden ontvangen. Tot slot staat vast dat er een incident heeft plaatsgevonden tussen [gedaagde] en een buurvrouw, waarbij hij haar kinderwagen richting/tegen haar voordeur heeft gegooid.
4.3.
De buurvrouw van [gedaagde] heeft een klacht ingediend naar aanleiding van dit incident. De kantonrechter overweegt dat het juist is dat de klacht niet zozeer ziet op het stallen van de motorfiets, maar het handelen van [gedaagde] tijdens het incident. Dit neemt echter niet weg dat het geschil tussen [gedaagde] en zijn buurvrouw is ontstaan door het gebruik van het voorportaal als stallingsplaats van de motorfiets. In zoverre ziet de klacht op het stallen van de motorfiets. Daar staat dan weer tegenover dat niet is weersproken door Casade dat één van haar medewerkers (onbedoeld) een rol heeft gespeeld in het geschil tussen [gedaagde] en zijn buurvrouw, waardoor de situatie is geëscaleerd en het incident zich heeft voorgedaan. Casade heeft daarnaast nog gesteld dat er meer klachten zijn van omwonenden, maar dat daarvan sprake is wordt gemotiveerd betwist en niet onderbouwd door Casade. De kantonrechter kan dan ook niet van die klachten uit gaan. Dit leidt ertoe dat de kantonrechter van oordeel is dat het in die omstandigheden niet redelijk is van Casade dat zij de afspraak met [gedaagde] intrekt. [gedaagde] mag zijn motorfiets dus voorlopig nog in het voorportaal stallen.
4.4.
Het voorgaande leidt er niet toe dat [gedaagde] daarmee onbeperkt het recht heeft zijn motorfiets te stallen in het voorportaal. Immers, mocht Casade op enig moment toch klachten van omwonenden over het stallen van de motorfiets ontvangen, staat het haar vrij de toestemming in te trekken. Daarnaast is denkbaar dat als sprake is van veranderende omstandigheden, bijvoorbeeld als er noodzakelijke aanpassingen dienen plaats te vinden aan het voorportaal om de leefbaarheid in het complex te waarborgen/verbeteren, dat in redelijkheid van [gedaagde] niet kan worden verwacht dat hij gebruik blijft maken van het voorportaal. Dat daarvan op dit moment sprake is, door het opfleuren van het voorportaal, is onvoldoende gebleken.
4.5.
Het voorgaande betekent dat Casade (nog) geen belang heeft bij haar vordering, zodat de kantonrechter deze zal afwijzen.
4.6.
Casade is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
408,00
(2,00 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
510,00

5.De beslissing

De kantonrechter
wijst de vordering af;
5.1.
veroordeelt Casade in de proceskosten van € 510,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Casade niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.2.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.