Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.696,52, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 540,24, voor vergoeding van gederfde inkomsten;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 12 oktober 2023;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 1.696,52is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 360,16. De rechtbank zal het verzoek voor inkomstenderving voor het overige afwijzen, nu de verzochte kosten voor het doen van tegenaangifte niet onder de reikwijdte van artikel 530 Sv vallen en het verzoek voor het overige onvoldoende is onderbouwd.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 2.736,68zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Floor Hopmans Advocatuur, onder vermelding van “ [verzoeker] /OM 530 Sv”.