ECLI:NL:RBZWB:2024:4106

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
RK 23-030381
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding ex artikel 530 Sv voor kosten rechtsbijstand en gederfde inkomsten na sepot

Op 14 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker die kosten voor rechtsbijstand en gederfde inkomsten vorderde na een geseponeerde strafzaak. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.W.M. Hopmans, had een vergoeding van € 1.696,52 voor rechtsbijstand en € 540,24 voor gederfde inkomsten aangevraagd. De officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals, heeft in raadkamer verklaard dat de kosten voor rechtsbijstand en de forfaitaire vergoeding konden worden toegewezen, maar dat de gederfde inkomsten onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand volledig toegewezen, evenals een deel van de gederfde inkomsten, tot een totaal van € 360,16. De rechtbank heeft ook de forfaitaire kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift toegewezen, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 2.736,68. De rechtbank overwoog dat de verzoeker geen bewijs had geleverd voor de daadwerkelijk opgenomen vrije dagen, maar dat er gronden van billijkheid waren om de schade abstract te begroten. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. M. van Grinsven, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-158688-23
rk-nummer: 23-030381
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 7 december 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats]
wonende op het [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. F.W.M. Hopmans, Paardeweide 18B te 4824 EH Breda.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 1.696,52, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 540,24, voor vergoeding van gederfde inkomsten;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 12 oktober 2023;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 30 april 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. M.E.W.G. Stals, verzoeker en mr. F.W.M. Hopmans als advocaat van verzoeker gehoord.
Standpunt verzoeker:
Namens verzoeker is aangevoerd dat de strafzaak tegen hem is geseponeerd. Verzoeker heeft kosten voor rechtsbijstand gemaakt in het kader van de strafzaak. Verzocht wordt om hem hiervoor een vergoeding ter hoogte van € 1.696,52 toe te kennen. Voorts heeft verzoeker schade door inkomstenderving. Verzoeker heeft op een aantal data niet kunnen werken en heeft daardoor vrije dagen moeten inzetten, namelijk 8 uur op 29 juni 2023 vanwege zijn aanhouding en verhoor op het politiebureau, 4 uur op 25 juli 2023 vanwege het doen van aangifte van mishandeling op 29 juni 2023, 4 uur op 13 september 2023 vanwege het gesprek met de reclassering en 8 uur op 12 oktober 2023 vanwege het OM-hoorgesprek. Verzocht wordt om hem hiervoor een vergoeding toe te kennen ter hoogte van € 540,24 (24 uur x € 22,51 uurloon), te vermeerderen met de forfaitaire kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.
Verzoeker heeft in raadkamer verklaard dat hij in loondienst werkt en dat hij 24 vakantiedagen en 12 Atv-dagen heeft. Van deze 36 dagen moet hij er 30 verplicht opnemen in de periode van de bouwvak en de kerstvakantie. Hij heeft slechts 6 dagen om gedurende het jaar op te nemen. Gelet op de ziekte van zijn zus en moeder, had verzoeker geen vrije dagen meer en heeft hij moeten betalen voor de opgenomen vrije dagen zoals genoemd in het verzoekschrift. De onderbouwing hiervan is niet zonder meer vindbaar. De schade dient abstract te worden begroot, nu het duidelijk is dat verzoeker op genoemde data niet op zijn werk is geweest. Verzoeker heeft uitdrukkelijk te kennen gegeven akkoord te gaan met het standpunt van de officier van justitie zoals in raadkamer naar voren gebracht.
In raadkamer heeft de advocaat zich op het standpunt gesteld dat – gelet op efficiency overwegingen – het verzoekschrift kan worden afgedaan zoals voorgesteld door de officier van justitie in raadkamer.
Standpunt officier van justitie:
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het verzoek gedeeltelijk kan worden toegewezen. De verzochte kosten voor rechtsbijstand en de forfaitaire vergoeding kunnen worden toegewezen. De verzochte kosten voor gederfde inkomsten dienen echter te worden afgewezen, nu deze onvoldoende zijn onderbouwd. Verzoeker heeft immers geen stukken overgelegd met daarop een overzicht van de daadwerkelijk opgenomen vrije dagen.
In raadkamer heeft de officier van justitie zich, in afwijking van de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie, op het standpunt gesteld dat de verzochte kosten voor gederfde inkomsten uit gronden van billijkheid gedeeltelijk kunnen worden toegewezen tot een bedrag ter hoogte van € 360,16. De verzochte gederfde inkomsten voor het doen van tegenaangifte op 24 juli 2023 vallen niet onder de reikwijdte van artikel 530 Sv, nu dit geen verband houdt met de vervolging en behandeling van de zaak van verzoeker zelf. Daarnaast dienen de gederfde inkomsten op 12 oktober 2023 met de helft te worden gematigd, nu het OM-hoorgesprek al om 09:00 uur in de ochtend gepland stond. De volgende uren kunnen worden toegewezen: 8 uur op 29 juni 2023 vanwege de aanhouding en het verhoor op het politiebureau, 4 uur op 13 september 2023 vanwege het gesprek met de reclassering en 4 uur op 12 oktober 2023 vanwege het OM-hoorgesprek, aldus 16 uur tegen een uurloon van € 22,51. Ten aanzien van de verzochte kosten voor rechtsbijstand en de forfaitaire vergoeding is gepersisteerd bij het eerder ingenomen standpunt.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 1.696,52is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Verzoeker heeft een bedrag ter hoogte van € 540,24 verzocht voor inkomstenderving. De rechtbank is – evenals verzoeker en de advocaat – met de officier van justitie van oordeel dat er, gelet op hetgeen daarover in raadkamer naar voren is gebracht, gronden van billijkheid bestaan om de schade abstract te begroten en aan verzoeker een vergoeding toe te kennen voor inkomstenderving ter hoogte van
€ 360,16. De rechtbank zal het verzoek voor inkomstenderving voor het overige afwijzen, nu de verzochte kosten voor het doen van tegenaangifte niet onder de reikwijdte van artikel 530 Sv vallen en het verzoek voor het overige onvoldoende is onderbouwd.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 2.736,68, bestaande uit:
- € 1.696,52 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 360,16 aan kosten in verband met inkomstenderving; en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 2.736,68zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Floor Hopmans Advocatuur, onder vermelding van “ [verzoeker] /OM 530 Sv”.
Deze beslissing is op 14 mei 2024 gegeven door mr. L.W. Louwerse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).