Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 952,88, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
2.De beoordeling
€ 952,88is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. In raadkamer is gebleken dat de sepotbrief niet eerder dan 17 november 2024 door de advocaat is ontvangen, waardoor er niet meer dan 0,5 uur aan werkzaamheden na ontvangst van de sepotbrief zijn gedeclareerd. De rechtbank zal het verzochte bedrag dan ook toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 1.292,88zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Van Soest & Brahm Advocaten BV, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.