ECLI:NL:RBZWB:2024:4079

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
10917430 \ MB VERZ 24-110
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren in verboden zone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren van een voertuig in een verboden zone, aangeduid met verkeersbord E1, op de Valkenstraat te Breda op 12 mei 2022. De gemachtigde van de betrokkene, mr. I.N.D.J. Rissema, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 3 mei 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon, was wel aanwezig.

De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat de reikwijdte van het verkeersbord E1 beperkt zou zijn tot de rijbaan en dat de betrokkene geen bord E1-zone had gepasseerd. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat uit de stukken in het dossier, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft de boete terecht opgelegd geacht.

De kantonrechter heeft ook geen reden gezien om de boete te matigen, aangezien de betrokkene zijn voertuig niet volledig in de berm had geparkeerd. De uitspraak van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10917430 \ MB VERZ 24-110
CJIB-nummer : 1062 5422 4961 8172
uitspraakdatum : 3 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. I.N.D.J. Rissema (Bezwaartegenverkeersboetes.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op de Valkenstraat te Breda op 12 mei 2022 om 21:22 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Gemachtigde stelt dat de reikwijdte van het verkeersbord E1 beperkt is tot de rijbaan en verwijst hiervoor naar jurisprudentie. Volgens gemachtigde is betrokkene geen bord E1-zone gepasseerd. Betrokkene reed richting het zuiden op de A16 en heeft afslag 17 genomen. Vervolgens is betrokkene linksaf de Prinsenbeek op gereden, die over gaat in de Backer en Ruebweg. Hierna is betrokkene rechtsaf geslagen naar de Konijnenberg en vervolgens naar Belcrumweg. Vervolgens is betrokkene linksaf geslagen naar de Academiesingel, waarna zij haar weg heeft vervolgd naar de Delpratsingel. Hierna is betrokkene rechtsaf geslagen naar de Kennedylaan en vervolgens linksaf naar de Valkenstraat. Daar is betrokkene rechts de parkeergelegenheid op gereden en heeft zij het voertuig geparkeerd in de berm alwaar de vermeende gedraging heeft plaatsgevonden. Op dit traject is betrokkene geen bord E1-zone gepasseerd. Enkel bij het betreden van de parkeerplaats stond een E4 bord geplaatst. Tot slot verzoekt de gemachtigde het beroep gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding toe te wijzen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Via Google Maps blijkt dat de bebording voor en na de pleegdatum aanwezig was. Er is geen reden om hieraan te twijfelen. De plaats waar het voertuig (binnen de parkeerzone) stond geparkeerd is aan te merken als rijbaan en niet als voor parkeren bestemd weggedeelte gelet op jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2023:6756). Op de plaats waar het voertuig geparkeerd stond was geen sprake van een parkeervak. De gedraging is verricht.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Betrokkene heeft zijn voertuig niet volledig in de berm geparkeerd, de achterwielen van het voertuig stonden niet in de berm. Parkeren in een vak is van kracht, maar hier is niet aan voldaan.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: