ECLI:NL:RBZWB:2024:4069

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
10854942 \ MB VERZ 23-730
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens gedraging bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Lunetstraat te Breda op 23 januari 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 3 mei 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. E.J.T. Berkeljon, was wel aanwezig om de zaak te bepleiten.

De betrokkene voerde aan dat hij de gedraging niet had verricht en dat de verbalisant zijn verklaring had aangepast. Hij stelde dat hij door oranje was gereden en dat hij de maximale snelheid had aangehouden. De zittingsvertegenwoordiger betoogde echter dat de gedraging was vastgesteld door twee verbalisanten die direct zicht hadden op het stoplicht, dat al drie seconden op rood stond. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat er geen reden was om aan de verklaring te twijfelen.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter zag ook geen aanleiding om de boete te matigen, aangezien de gedraging duidelijk en eenduidig was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10854942 \ MB VERZ 23-730
CJIB-nummer : 3062 5422 5529 8610
uitspraakdatum : 3 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Lunetstraat te Breda op 23 januari 2023 om 15:15 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt dat de verbalisant zijn verklaring heeft aangepast nadat hij in beroep is gegaan tegen de boete. In de nieuwe verklaring verklaart de verbalisant dat betrokkene door oranje is gereden. Betrokkene reed ten tijde van de gedraging de maximale snelheid die was toegestaan. Achter betrokkene reed een auto die aan het bumperkleven was, hierdoor was het volgens betrokkene veiliger om door oranje te rijden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De gedraging is vastgesteld door twee verbalisanten die verklaren dat zij direct zicht hadden op het stoplicht die al voor 3,00 seconden op rood stond. De zittingsvertegenwoordiger ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaring die de verbalisanten hebben afgelegd. In de beslissing van de officier van justitie wordt een oranje licht gedraging altijd even benoemd. Dit betekent niet dat de verbalisanten de verklaring hebben aangepast.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. De kantonrechter neemt het standpunt van de zittingsvertegenwoordiger over. De gedraging is voldoende duidelijk en eenduidig.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: