ECLI:NL:RBZWB:2024:4066

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
10469657 \ MB VERZ 23-207
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. A. de Jong, had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de A59 te Raamsdonk op 20 april 2022. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene tegen de boete ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat de gedraging betwist werd en dat er geen staandehouding heeft plaatsgevonden. Tevens werd verzocht om een proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger, mr. E.J.T. Berkeljon, heeft verzocht om de zaak aan te houden voor het opvragen van een aanvullend proces-verbaal, aangezien de grond voor het beroep pas ter zitting was aangevoerd. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat uit het dossier, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende blijkt dat de gedraging heeft plaatsgevonden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de boete terecht is opgelegd en dat er geen reden is om de boete te matigen. De datum van de gedraging was 20 april 2022, en de datum actief van de boete was 4 mei 2022, waardoor de redelijke termijn niet was overschreden. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10469657 \ MB VERZ 23-207
CJIB-nummer : 1062 5422 4899 5743
uitspraakdatum : 3 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. A. de Jong (Skandara)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de A59 (links) te Raamsdonk (gemeente Geertruidenberg) op 20 april 2022 om 19:44 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene aangevoerd dat betrokkene de gedraging betwist. Ook wordt verzocht om een proceskostenvergoeding. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat er geen staandehouding heeft plaatsgevonden en dat de redelijke termijn overschreden is.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de zaak aan te houden om een aanvullend proces-verbaal op te vragen aangezien deze grond ter zitting pas is aangevoerd. De datum actief van de boete betreft 4 mei 2022, dus de redelijke termijn is niet overschreden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. In het dossier zit een foto van de gedraging die is gemaakt via een portaal, dus er was geen sprake van een reële mogelijkheid tot staandehouding. De kantonrechter kijkt naar datum actief aangezien er geen staandehouding heeft plaatsgevonden. De datum actief betreft 4 mei 2022, dus de redelijke termijn is niet overschreden.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: