Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
signalen geven in een ander geval of op andere manier dan mag op de Tramsingel te Breda op 7 februari 2023 om 21:44 uur.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 3 mei 2024 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon, aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de standpunten van beide partijen gehoord.
Betrokkene voerde aan dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd niet had plaatsgevonden en dat het boetebedrag te hoog was gezien zijn financiële situatie. Hij stelde dat hij voorrang had en dat de handhaving zonder te kijken de straat inreed, waardoor hij moest remmen en met zijn lichten knipperde. De zittingsvertegenwoordiger betoogde dat betrokkene te laat beroep had ingesteld bij de officier van justitie, maar betrokkene verklaarde dat hij door een begrafenis in Turkije en een aardbeving niet op tijd terug was in Nederland.
De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het instellen van beroep bij de officier van justitie op 14 april 2023 eindigde, maar dat het beroepschrift pas op 16 april 2023 was ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat het betrokkene niet kon worden toegerekend dat hij te laat beroep had ingesteld, en verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond. Vervolgens beoordeelde de kantonrechter de inhoud van het beroep tegen de boete. Hij concludeerde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat er geen reden was om te twijfelen aan deze verklaring. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete.