Op 14 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van verduistering van cosmeticaproducten ter waarde van € 267.883,00. De verdachte, geboren in 1971, was niet aanwezig op de zitting, maar zijn raadsman, mr. R. Zilver, was wel aanwezig. De officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, heeft de verdenking tegen de verdachte onderbouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte cosmeticaproducten heeft verduisterd die hij onder zich had als potentiële koper, maar waarvoor hij niet heeft betaald. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte over afpersing als ongeloofwaardig bestempeld en heeft geoordeeld dat de verdachte zich de producten wederrechtelijk heeft toegeëigend.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden en een geldboete van € 50.000,00. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de medische situatie van de verdachte, die tijdelijk detentieongeschikt is, maar heeft geoordeeld dat dit niet kan leiden tot een voorwaardelijke straf. De benadeelde partij, [benadeelde bedrijf] GmbH, heeft een schadevergoeding van € 257.883,00 gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen, evenals de proceskosten van € 8.142,00. De rechtbank heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf 1 februari 2020, omdat de verdachte op dat moment in gebreke was gebleven met de betaling.