ECLI:NL:RBZWB:2024:4053

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
10920739 \ MB VERZ 24-128
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete niet ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op 1 juni 2022 te Breda. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter, maar is niet verschenen op de zitting.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.T.J. Berkeljon, heeft primair verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroepschrift pas op 31 januari 2023 was ontvangen, terwijl de termijn voor het indienen van beroep op 20 januari 2023 eindigde. Betrokkene heeft aangevoerd dat zijn auto in beslag was genomen, waardoor hij niet bij de relevante bewijsstukken kon komen, en dat hij beschikte over een ontheffing.

De kantonrechter oordeelde echter dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die het te laat indienen van het beroep rechtvaardigden. De kantonrechter heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen beoordeling van de boete heeft plaatsgevonden. De uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, bijgestaan door griffier K. Verdult, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10920739 \ MB VERZ 24-128
CJIB-nummer : 1062 5422 5039 0196
uitspraakdatum : 17 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.T.J. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op 1 juni 2022 op de Houtmarkt (richting Oude Vest) te Breda.
De zittingsvertegenwoordiger heeft primair verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren omdat het te laat is ingediend. Subsidiair heeft de zittingsvertegenwoordiger verzocht het beroep deels gegrond te verklaren, wegens een schending van de hoorplicht.
Betrokkene heeft over het al dan niet te laat indienen van het beroep aangevoerd dat zijn auto is beslag was genomen en dat hij daardoor niet bij de relevante bewijsstukken kon. Betrokkene stelt te beschikken over een ontheffing.

Overwegingen

Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Voor het instellen van beroep geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 20 januari 2023. Het beroepschrift is echter pas op 31 januari 2023 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld.
In de uitnodiging voor de zitting is betrokkene erop gewezen dat als het beroep te laat is ingediend en daarvoor geen geldige reden is aangevoerd, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
Betrokkene is echter niet verschenen op de zitting. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene met wat in het beroepschrift hierover is aangevoerd niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan hem kan worden toegerekend. Betrokkene had het beroepschrift tijdig kunnen instellen en op een later tijdstip kunnen aanvullen met eventuele bewijsmiddelen.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling of de boete terecht is opgelegd.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: