ECLI:NL:RBZWB:2024:4041

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
10917643 \ MB VERZ 24-119
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onterecht opleggen van meerdere boetes voor geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen, zoals aangegeven door bord C12 op 10 juni 2022 op de Houtmarkt in Breda. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 17 mei 2024 was de gemachtigde van betrokkene aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen. De gemachtigde voerde aan dat hij de bestuurder was van het voertuig en dat hij uit veiligheidsoverwegingen had gekeerd, waardoor hij binnen één minuut tweemaal was beboet. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon, bevestigde dat de boetes binnen één minuut na elkaar waren opgelegd, wat in strijd is met het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden.

De kantonrechter overwoog dat het opleggen van meerdere boetes voor dezelfde gedraging in strijd is met het Beleidskader, dat voorschrijft dat de eerste boetebeschikking verzonden moet zijn voordat een volgende boete kan worden opgelegd. Aangezien beide boetebeschikkingen op dezelfde datum en binnen één minuut zijn opgelegd, verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond en vernietigde de boetebeschikking. De officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag van € 109,00 aan betrokkene terug te betalen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10917643 \ MB VERZ 24-119
CJIB-nummer : 6062 5422 5038 9648
uitspraakdatum : 17 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [naam]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op 10 juni 2022 op de Houtmarkt (richting Oude Vest) te Breda.
De gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat hij de bestuurder was van het voertuig. Toen de gemachtigde op de Houtmarkt reed is hij uit veiligheidsoverwegingen direct gekeerd, waardoor hij binnen één minuut tweemaal is beboet. Uit de beslissing van de officier van justitie maakt de gemachtigde op dat hij beter door had kunnen rijden met alle mogelijke gevolgen van dien. De gemachtigde stelt de andere boete direct te hebben voldaan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het klopt dat het voertuig die dag tweemaal is beboet. De boetes zijn één minuut na elkaar opgelegd, waardoor er in strijd is gehandeld met het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden.

Overwegingen

De kantonrechter overweegt dat het in deze zaak gaat om het opleggen van meerdere boetes voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring, vastgesteld via digitale handhaving. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft hierover in een arrest van 24 februari 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:1663) - kort samengevat - geoordeeld dat het “Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden, versie augustus 2018” (hierna: het Beleidskader) voorschrijft dat de eerste boetebeschikking moet zijn verzonden voordat een volgende boete kan worden opgelegd. De gedachte hierachter is dat een betrokkene pas na ontvangst van de eerste boete in de gelegenheid is om zijn of haar gedrag aan te passen.
In dit geval zijn er twee boetebeschikking opgelegd daterend van dezelfde datum, binnen één minuut na elkaar. Dit betekent dat het opleggen van deze tweede boete in strijd is met het Beleidskader. Het beroep is dus gegrond en de boetebeschikking zal worden vernietigd.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,00 dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: