ECLI:NL:RBZWB:2024:4040

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
10905552 \ MB VERZ 24-92
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke parkeersituatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de benodigde vergunning. Betrokkene had beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 17 mei 2024 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon, aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen.

Betrokkene had in haar beroepschrift aangevoerd dat haar auto op de aangegeven plek geparkeerd stond, maar dat zij had betaald voor het parkeren en dat het geen vergunninghoudersgebied was. Ze voegde bewijs toe in de vorm van een foto die aantoont dat het een betaald parkeren zone betreft. De zittingsvertegenwoordiger stelde echter dat het voertuig van betrokkene verkeerd geparkeerd stond, maar erkende dat er sprake was van een schending van de hoorplicht, wat leidde tot het verzoek om de boete te matigen.

De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden. De onduidelijkheid rondom de parkeersituatie, mede door oude belijning, leidde tot de conclusie dat de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de boete werden vernietigd, en het bedrag dat betrokkene had betaald als zekerheid moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10905552 \ MB VERZ 24-92
CJIB-nummer : 2062 5422 5353 4304
uitspraakdatum : 17 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 mei 2024. Namens de officier van justitie is mr. E.J.T. Berkeljon verschenen (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonde vergunning voor dat voertuig op 13 oktober 2022 op de Marksingel te Breda.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat haar auto inderdaad geparkeerd stond op de plek zoals op de boete vermeld staat. Betrokkene heeft bewijs toegevoegd dat zij op dat moment heeft betaald voor het parkeren en dat het geen vergunninghouders gebied is. Betrokkene heeft een foto bijgevoegd waarop te zien is dat het een betaald parkeren zone betreft.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het betreft een vergunningszone waarbinnen een aantal parkeervakken zijn waar geparkeerd mag worden tegen betaling. Het parkeren tegen betaling zonder vergunning mag alleen tussen de borden met de pijlen die aan weerszijden van de vakken staan. Het voertuig van betrokkene staat voor een groot deel aan de verkeerde kant van het bord geparkeerd, aan de kant waar een vergunning voor nodig is. Er is echter sprake van een schending van de hoorplicht, waardoor de zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en de boete te matigen met 25%.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat het bord waaruit blijkt dat binnen de pijlen geparkeerd mag worden tegen betaling in het midden van een parkeervak staat. De auto van betrokkene staat recht onder dit bord. De situatie is onduidelijk omdat het lijkt alsof er nog oude belijning van vroegere parkeervakken te zien is. Dit maakt dat het onduidelijk is of de plek waar betrokkene geparkeerd stond nu een plek voor betaald parkeren betreft of voor vergunninghouders. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,00 dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: