ECLI:NL:RBZWB:2024:3984

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422652 / FA RK 24/2343
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1994. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk was opgelegd op 23 mei 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 mei 2024 waren de betrokkene, haar advocaat en een arts aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het bijna perfect met haar ging, maar dat ze geen medicatie wilde innemen, wat leidde tot stress en zorgen over haar gezondheid. De advocaat van de betrokkene verzocht om afwijzing van het verzoek, terwijl de arts aangaf dat voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was vanwege het risico op manisch gedrag en gevaar voor anderen.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing, en dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende daarom de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met inachtneming van de noodzakelijke vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is op 10 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422652 / FA RK 24/2343
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 27 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 24 mei 2024, ingekomen ter griffie op 24 mei 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 23 mei 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 23 mei 2024;
- een episode journaal van 23 mei 2024;
- de medische verklaring van 23 mei 2024;
- een informatierapport Wvggz van 24 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1] , arts.
Tevens was [naam 2] , een verpleegkundige, aanwezig. Zij heeft aangegeven niets toe te voegen te hebben aan de door dhr. [naam 1] gegeven informatie.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het bijna perfect met haar gaat. Het zou perfect met haar gaan als zij geen medicatie meer hoeft in te nemen. Betrokkene is van mening dat zij geen medicatie nodig heeft. Ook het idee dat zij medicatie moet nemen vindt zij niet fijn. Zij ervaart hier stress van omdat zij bang is dat zij zich door de medicatie slecht gaat voelen. Zo heeft betrokkene erg veel last van psoriasis en haar reumaklachten, hetgeen wordt verergerd door Haldol. De ex-partner van betrokkene vond het nodig om betrokkene op te laten nemen bij [accommodatie] maar betrokkene ziet hier de noodzaak niet van in. Betrokkene vindt niet dat zij manisch is. Zij voelt zich in de steek gelaten door haar ex-partner en haar ouders. Betrokkene wil het liefst naar huis maar zij zou het ook niet erg vinden om op vrijwillige basis bij [accommodatie] te verblijven.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om afwijzing van het verzoek. Betrokkene herkent zich niet in de gestelde diagnose en het ernstig nadeel dat daaruit voortvloeit. Wel zou betrokkene op vrijwillige basis bij [accommodatie] willen verblijven. Betrokkene is het niet eens met de voorgeschreven medicatie maar neemt deze wel in. Er is dus thans sprake van een voldoende duurzame bestendigheid om de behandeling voort te zetten in het vrijwillig kader.
3.3
Volgens de arts is een voorzetting van de crisismaatregel noodzakelijk. De arts heeft er geen vertrouwen in dat betrokkene in het vrijwillig kader haar medicatie zal innemen nu betrokkene de gestelde diagnose ontkent en het liefst geen medicatie wil innemen. Het risico is te groot om het in het vrijwillig kader te proberen. Wanneer betrokkene geen medicatie neemt wordt zij manisch. Betrokkene kan dan een gevaar zijn voor anderen. Vanaf het moment dat betrokkene de medicatie staakte, zijn er verschillende overlastmeldingen binnengekomen en is er sprake geweest van vluchtgevaar van betrokkene (zwerfgedrag). Voor wat betreft de vormen van verplichte zorg is de arts van mening dat kan worden volstaan met de zorgmodaliteiten: ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘aanbrengen van beperkingen’ en ‘opnemen in een accommodatie’.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 23 mei 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de [accommodatie] te [plaats] .
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
bipolaire-stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Hoewel betrokkene ontkent dat sprake is van de hiervoor genoemde vermoedelijke psychisch stoornissen, is het de rechtbank gebleken dat er bij betrokkene sprake is van een manisch ontregeld toestandsbeeld.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat er een risico bestaat op uitputting en verwaarlozing. Betrokkene slaapt weinig, eet en drinkt gering en vertoont zwerfgedrag. Ook kan betrokkene agressief gedrag vertonen vanuit haar gestoorde impulsregulatie. Tot slot heeft betrokkene op dit moment geen onderkomen gezien haar relatiebreuk.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze zorgvormen niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Zoals blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling wil betrokkene het liefst geen medicamenteuze behandeling. Het is de verwachting dat betrokkene niet langer de noodzakelijk geachte medicatie zal innemen als de zorg in het vrijwillig kader wordt verleend. Betrokkene is immers eerder medicatieontrouw geweest. Naar het oordeel van de rechtbank is er derhalve geen sprake van een voldoende duurzame bestendige bereidheid om de behandeling voort te zetten in het vrijwillig kader.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
17 juni 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 10 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.