Op 27 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1997. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij betrokkene aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, en verschillende begeleiders van het FACT-team. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een paranoïde psychotische stoornis en cannabisverslaving, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn welzijn en veiligheid.
Tijdens de behandeling heeft betrokkene aangegeven dat hij bereid is om samen te werken met de hulpverlening en dat hij zich heeft aangemeld voor een dubbele diagnose opname. De rechtbank heeft geconstateerd dat, hoewel er vooruitgang is, de psychose nog niet volledig in remissie is en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft daarom besloten om de zorgmachtiging te verlenen, maar voor een beperkte duur van zes maanden, om te evalueren of betrokkene zonder zorgmachtiging kan functioneren. De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is op 10 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.