ECLI:NL:RBZWB:2024:3946
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boete wegens niet voldoen aan inrichtingseisen voor bestelauto
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juni 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 2.503 voor de periode van 7 mei 2021 tot en met 30 april 2022, alsook een verzuimboete van € 2.503. De rechtbank behandelt de zaak op 3 mei 2024, waarbij belanghebbende, haar gemachtigde en de inspecteur aanwezig zijn. De inspecteur wordt vertegenwoordigd door mr. [inspecteur 1] en [inspecteur 2].
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag en de boete terecht zijn opgelegd. Belanghebbende had de last om aan te tonen dat haar voertuig voldeed aan de inrichtingseisen voor een bestelauto, maar erkende dat de auto tijdens de controle op 7 maart 2022 niet voldeed aan deze eisen. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de auto terecht als personenauto heeft aangemerkt en het bijbehorende belastingtarief heeft toegepast. Belanghebbende's argumenten dat zij de auto na de controle heeft aangepast en dat deze met een grijs kenteken is geleverd, worden verworpen.
De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de boete en vermindert deze tot € 1.251,50, omdat de inspecteur in de beroepsfase een verlaagd boetetarief heeft toegepast. De rechtbank bepaalt dat belanghebbende het griffierecht terugkrijgt, maar dat er geen proceskosten zijn die vergoed kunnen worden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.