6.3Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van het delict
Op 17 augustus 2023 heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een diefstal van een hoeveelheid wiet uit een woning. Verdachte is,nadat zij dit hadden afgesproken, samen met twee medeverdachten naar de woning aan de [adres 2] te [plaats 2] gegaan, waar hij samen met één medeverdachte, beiden met bivakmuts op, de woning is binnen gegaan, terwijl de andere medeverdachte op de uitkijk bleef staan. Op dat moment was [aangeefster] in de woning aanwezig en kwam met de verdachten oog in oog te staan. Door deze diefstal uit haar woning is het veiligheidsgevoel van [aangeefster] in algemene zin aangetast: zij is continu angstig, heeft nachtmerries en last van hartkloppingen. Zij heeft geen veilig gevoel meer in haar eigen huis. De diefstal uit de woning is voor het slachtoffer een traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kan hebben. Verdachte heeft met die gevoelens geen rekening gehouden toen hij besloot samen met de medeverdachten door middel van de diefstal snel aan wiet te willen komen. De rechtbank rekent verdachte dit alles aan.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Justitiële documentatie
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Rapport Raad voor de Kinderbescherming
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van de Raad van 24 april 2024 dat over verdachte is opgemaakt. Verdachte heeft een belast verleden en heeft tot voor kort nooit passende hulp gehad om de ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden goed te kunnen verwerken. Er zijn signalen in het gedrag van verdachte dat deze ingrijpende gebeurtenissen nog steeds van invloed zijn op zijn functioneren.
Verdachte heeft de afgelopen maanden op meerdere gebieden groei laten zien. Het is positief dat verdachte zelf heeft aangegeven professionele hulp te willen van [zorginstelling] om ervoor te zorgen dat hij ingrijpende gebeurtenissen kan verwerken en zijn emoties beter onder controle kan krijgen. Daarnaast is het verdachte gelukt om samen met zijn vader afspraken te maken over middelengebruik en op tijd thuis komen en lukt het hem om zich aan deze afspraken te houden.
Er zijn echter ook zorgen over verdachte. Deze zijn vooral gelegen in de moeizame relatie tussen verdachte en zijn stiefmoeder, zijn traumagerelateerde problematiek en schoolgang. De Raad vindt het daarom van belang dat de hulpverlening vanuit [zorginstelling] voortgezet wordt. Waar nodig dient er bekeken te worden of aanvullende hulpverlening ingezet moet worden om ervoor te zorgen dat het contact tussen verdachte en stiefmoeder verbetert en verdachte zich thuis prettiger gaat voelen. Indien dit niet haalbaar blijkt te zijn, dient er te worden gekeken of begeleid zelfstandig wonen een optie is. Ten aanzien van de schoolgang van verdachte is het van belang dat hij volgend schooljaar kan starten met een meer passend leerwerktraject en dat hij hierin goed begeleid wordt.
Vanuit pedagogisch oogpunt is het noodzakelijk om verdachte duidelijk te maken dat zijn delictgedrag niet zonder gevolgen kan blijven en dat hij de consequenties van zijn delictgedrag moet ondergaan. De Raad is van mening dat een (deels) voorwaardelijke werkstraf met een proeftijd onder algemene en bijzondere voorwaarden het meest passend is, waarbij verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding door de jeugdreclassering zullen worden gegeven. Deze verplichte vorm van begeleiding is nodig zodat verdachte positieve stappen kan blijven zetten ten aanzien van zijn toekomst op het gebied van zijn geestelijke gezondheid, middelengebruik, school, het herkennen van sociale en antisociale vrienden en het voorkomen van delictgedrag. Binnen het jeugdreclasseringstraject kan tevens worden bekeken wat er eventueel aanvullend nodig is om risicofactoren ten aanzien van herhaling te kunnen wegnemen. De Raad denkt hierbij aan de inzet van ambulante hulpverlening in de thuissituatie of een traject richting begeleid zelfstandig wonen (vertrektraining), naast de reeds ingezette begeleiding vanuit [zorginstelling] .
De Raad adviseert dan ook om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke werkstraf op te leggen met een proeftijd onder de bijzondere voorwaarden:
- verdachte werkt mee aan het behouden van een zinvolle dagbesteding (scholing en/of werk) en een zinvolle vrije tijdsbesteding.
- verdachte werkt mee aan de uitvoering van noodzakelijke geachte hulpverlening vanuit [zorginstelling] of een soortgelijke zorgaanbieder met daarin aandacht voor zijn trauma gerelateerde problematiek (het een plek geven van opgedane verlieservaringen) en middelengebruik, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht.
Waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zeeland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Tijdens de zitting heeft de Raad daaraan toegevoegd dat een proeftijd van twee jaar gewenst is.
Jeugdreclassering
Ter zitting heeft de jeugdreclassering een toelichting gegeven op het verloop van de begeleiding. Er is sprake van een goede samenwerking van de jeugdreclassering met verdachte en met zijn vader. Verdachte staat open voor de adviezen en het aanbod dat de jeugdreclassering doet voor hulpverlening. Hulpverlening door [zorginstelling] is gestart en vanuit Juvent zal worden gestart met een vertrektraining nu wordt ingezet op zelfstandig wonen. De relatie tussen verdachte en stiefmoeder is niet goed en dat zorgt ook voor botsingen tussen verdachte en vader. Ook wanneer verdachte zelfstandig gaat wonen, blijft de vader de vader. Er zijn ook gesprekken gestart tussen verdachte en vader zodat zij elkaar beter kunnen begrijpen. De jeugdreclassering staat achter het advies zoals door de Raad is gegeven. De hulpverlening die er nu is, is vrijwillig opgestart. Desondanks lijkt het de jeugdreclassering goed om aan de bijzondere voorwaarden toe te voegen dat verdachte meewerkt aan hulpverlening door Juvent (vertrektraining) of een soortgelijke zorgaanbieder.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank laten meewegen dat verdachte veroordeeld wordt voor een ernstig feit, maar ook dat verdachte een first offender is. Bij verdachte is sprake van een belast verleden en traumagerelateerde problematiek. De afgelopen maanden heeft verdachte een positieve ontwikkeling doorgemaakt en staat hij open voor hulpverlening. Gelet daarop zal de rechtbank conform de eis van de officier van justitie geen jeugddetentie opleggen, maar een werkstraf. Daarnaast vindt de rechtbank het belangrijk dat verdachte naast de straf die hij krijgt, ook hulp wordt geboden om herhaling te voorkomen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. Zij neemt dit dan ook over en legt aan verdachte op een werkstraf 180 uur, waarvan 130 uur voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en een proeftijd van twee jaren. Deze deels voorwaardelijke straf dient verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen, wetende wat hem dan boven het hoofd hangt. Aan de proeftijd worden de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden gekoppeld evenals de ter zitting door de jeugdreclassering geadviseerde bijzondere voorwaarde die ziet op de hulpverlening door Juvent. Ook zal verdachte een contactverbod met [aangeefster] als bijzondere voorwaarde worden opgelegd. Een contactverbod als bijzondere voorwaarde doet recht aan de angst die [aangeefster] heeft ten gevolge van het delict en maakt dat er eerst een toetsing zal plaatsvinden door de jeugdreclassering bij overtreding van het verbod.
De rechtbank zal niet overgaan tot het opleggen van een contactverbod met [aangeefster] met dadelijke uitvoerbaarheid ex artikel 38v Sr, nu als bijzondere voorwaarde reeds een contactverbod met [aangeefster] wordt opgelegd. Ten aanzien van [getuige] ziet de rechtbank geen aanleiding om een contactverbod als bijzondere voorwaarde of ex artikel 38v Sr op te leggen, nu [getuige] na het delict ook nog zelf contact heeft gezocht met verdachte en medeverdachten.