ECLI:NL:RBZWB:2024:3921

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
02-800970-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en beëindiging van verpleging van overheidswege onder voorwaarden

Op 10 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, die in 2014 was veroordeeld voor doodslag. De rechtbank heeft de tbs met twee jaar verlengd en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. De rechtbank baseerde haar beslissing op adviezen van de tbs-instelling en de reclassering, die aangaven dat er nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis en dat het recidivegevaar bij onmiddellijke beëindiging van de tbs als matig tot hoog wordt ingeschat. Betrokkene verblijft momenteel in een beschermde woonvorm en heeft zijn resocialisatietraject positief voortgezet. De rechtbank oordeelde dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van één jaar, en dat de verlenging met twee jaar noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen. De voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging zijn vastgesteld, waaronder het verbod op contact met de nabestaanden van het slachtoffer en het verbod om zich in bepaalde steden te bevinden. De rechtbank hoopt dat deze stappen betrokkene zullen motiveren om zijn positieve ontwikkeling voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800970-13
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 10 juni 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [RIBW] , [locatie] , te [plaats 1] .
[betrokkene] zal hierna worden aangeduid als ‘betrokkene’.

1.De stukken

Het dossier bevat de volgende stukken:
  • de vordering van de officier van justitie van 8 april 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: ‘tbs’) met twee jaar;
  • de aantekeningen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
  • het verlengingsadvies van Fivoor [tbs-instelling] (hierna: ‘de tbs-instelling’) van 29 maart 2024;
  • een reclasseringsadvies van 12 maart 2024;
  • een psychiatrisch rapport van 8 maart 2024;
  • een psychologisch rapport van 25 maart 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 mei 2014 is betrokkene veroordeeld wegens doodslag tot een gevangenisstraf van vier jaar en tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is aangevangen op 17 juni 2016 en voor het laatst bij beslissing van 31 mei 2022 verlengd voor een termijn van twee jaren.
De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de tbs behandeld op de zitting van 27 mei 2024. Ter zitting is de officier van justitie mr. J. Castelein gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J. Lieftink, advocaat te Amsterdam. Voorts zijn de deskundigen mw. [naam 1] , GZ-psycholoog bij de tbs-instelling, en mw. [naam 2] , reclasseringswerker, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar, met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Bij betrokkene is nog steeds sprake van een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type, een autismespectrumstoornis, een licht verstandelijke beperking en stoornissen in het gebruik van middelen (langdurig in remissie). Deze complexe, meervoudige problematiek speelde een rol in de totstandkoming van het indexdelict.
Sinds het vorige verlengingsadvies heeft betrokkene zijn resocialisatietraject op positieve wijze voortgezet. Betrokkene verblijft sinds 8 december 2022 binnen een beschermde woonvorm van de [RIBW] in [plaats 1] (hierna: ‘ [RIBW] ’). Hij heeft daar wekelijks gesprekken met het FACT-team van Ambulant Centrum Fivoor in [plaats 1] , het Extramuraal Forensisch Team (EFT) van de tbs-instelling of de reclassering. De samenwerking met deze partijen verloopt positief. Ook het proefverlof verloopt positief.
Bij voortzetting van het huidige niveau van zorg en toezicht wordt het risico op recidive van gewelddadig gedrag als laag ingeschat. Bij volledig wegvallen van zorg en toezicht wordt het risico op terugval in gewelddadig gedrag matig tot hoog ingeschat. Een terugval in gewelddadig gedrag vindt zijn oorsprong in de beperkte copingvaardigheden, beperkte sociale vaardigheden en een beperkt ziekte inzicht van betrokkene.
Bij voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging stijgt het risico op gewelddadige recidive naar laag tot matig. Hoewel de kernproblematiek die ten grondslag ligt aan het indexdelict nog actueel is, is deze bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwang-verpleging voldoende onder controle met de begeleiding vanuit [RIBW] . Na een voorwaardelijke beëindiging zal het behandelteam van het EFT niet langer aanwezig zijn. Wel blijft sprake van reclasseringscontacten, urinecontroles, behandeling van het FACT en woonbegeleiding van [RIBW] , inclusief medicatie-inname onder toezicht.
Daarnaast wordt binnen [RIBW] gekeken naar een vervolgvoorziening voor betrokkene, zijnde een appartement met een eigen keuken en badkamer in beschermde woonvorm. De verwachting is dat betrokkene afhankelijk blijft van een professioneel netwerk dat hem ondersteunt, structureert en bijstuurt waar nodig.
Ter zitting is de deskundige bij dit advies gebleven. Ter aanvulling is naar voren gebracht dat betrokken inmiddels een intakegesprek heeft gehad voor zijn vervolgvoorziening en dat hij die vervolgvoorziening definitief toegewezen heeft gekregen. Betrokkene is hiervoor op een wachtlijst geplaatst en de verwachting is dat betrokkene binnen één tot anderhalf jaar op de vervolgvoorziening geplaatst kan worden. Mede gelet op deze omstandigheid dient, uit praktisch oogpunt, de tbs met twee jaren te worden verlengd.

4.De adviezen van de externe gedragsdeskundigen

Betrokkene heeft niet meegewerkt aan het opstellen van de rapportages van de psycholoog en psychiater. De psycholoog en psychiater hebben daarom in hun rapportages geen advies kunnen uitbrengen.

5.Het advies van de reclassering

In overleg met de tbs-instelling heeft de reclassering een maatregelrapport opgesteld. De reclassering adviseert positief over een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, onder de voorwaarden zoals vermeld in haar maatregelrapport van 12 maart 2024.
De reclassering is van mening dat betrokkene toe is aan de laatste stap van zijn resocialisatie. Wel blijft betrokkene altijd afhankelijk van de hulpverlening en zal de vervolgvoorziening volgens plan van aanpak naar verwachting het hoogst haalbare zijn.
Ter zitting heeft de deskundige aanvullend naar voren gebracht dat de in het rapport genoemde voorwaarde 12. dient te worden gewijzigd in die zin dat het betrokkene enkel wordt verboden zich te bevinden in [plaats 2] . [plaats 3] moet uit voorwaarde 12. worden verwijderd, omdat betrokkene regelmatig bij zijn vader op bezoek gaat die in [plaats 3] woont. Bovendien bestaat er geen noodzaak voor het locatieverbod in [plaats 3] , omdat de nabestaanden (inmiddels) in [plaats 2] en [plaats 4] wonen. Het locatieverbod voor [plaats 2] is om die reden wel noodzakelijk.

6.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering gebleven om de tbs met twee jaren te verlengen en heeft aanvullend gevorderd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen onder de voorwaarden zoals genoemd in het maatregelrapport.

7.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard zich niet te kunnen vinden in het advies van de tbs-instelling om de tbs met twee jaren te verlengen. Betrokkene wenst de tbs met één jaar te verlengen. Betrokkene kan zich wel vinden in het advies van de tbs-instelling en de reclassering om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. Betrokkene is bereid tot naleving van de door de reclassering geformuleerde voorwaarden.
De verdediging heeft geconcludeerd tot verlenging van de tbs met één jaar. Immers, over het algemeen wordt na de stap van proefverlof de tbs met één jaar verlengd, om na dat jaar weer de stand van zaken te bespreken. De omstandigheid dat er in dit geval een wachtlijst is voor de vervolgvoorziening van betrokkene, staat de toewijzing van de verlenging van de tbs met één jaar niet in de weg. De verdediging kan zich vinden in het advies de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. Daarbij moet voorwaarde 12. worden geschrapt, omdat deze in het geheel niet noodzakelijk is.

8.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd als de veiligheid van anderen, dan wel de algemene
veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog
aanwezig zijn en moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens van betrokkene.
Stoornis en recidivegevaar
Gelet op de adviezen van de tbs-instelling en de reclassering wordt voldaan aan dit wettelijke criterium. Uit deze adviezen blijkt dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis. Ook blijkt uit deze adviezen dat bij een onmiddellijke beëindiging van de tbs het recidiverisico op gewelddadig gedrag wordt ingeschat als matig tot hoog, waardoor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs vereist.
Duur verlenging
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een termijn van één jaar, de tbs verlengd moet worden met een termijn van twee jaren.
Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen gronden om de verlenging te beperken tot één jaar. Het is een gegeven dat betrokkene niet eerder dan binnen één tot anderhalf jaar op zijn (noodzakelijke) vervolgvoorziening geplaatst kan worden. Tegelijkertijd blijkt uit het advies van de tbs-instelling dat betrokkene naar verwachting levenslang afhankelijk blijft van begeleiding en een stevige externe structuur om voldoende stabiel te kunnen functioneren. Reeds daarom zal de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar. De rechtbank heeft begrip voor het feit dat betrokkene behoefte heeft aan perspectief in de vorm van een toetsingsmoment over één jaar. De rechtbank ziet hierin echter geen reden om af te wijken van het uitgangspunt van een verlenging van twee jaren.
De rechtbank volgt daarom het advies van de tbs-instelling en zal de tbs verlengen met twee jaar. Daarmee wordt tevens voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege
De rechtbank is van oordeel dat uit de adviezen van de tbs-instelling en de reclassering volgt dat het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen tot een zodanig aanvaardbaar niveau is teruggebracht dat beëindiging van de verpleging van overheidswege onder na te melden voorwaarden kan plaatsvinden. Betrokkene heeft zich bereid verklaard zich aan die voorwaarden te houden. De reclassering ziet voldoende mogelijkheden voor begeleiding van betrokkene in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De rechtbank overweegt dat het locatieverbod van voorwaarde 12. zich dient uit te strekken tot de steden [plaats 2] en [plaats 4] , omdat de nabestaanden van het slachtoffer in die steden wonen. De voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zal voor betrokkene een grote verandering zijn, zodat stapsgewijze afbouw van de voorwaarden geboden is. Het achterwege laten van de stad [plaats 4] in voorwaarde 12. acht de rechtbank in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging daarom nog te vroeg. Het locatieverbod voor [plaats 2] en [plaats 4] geldt niet voor het doorreizen door betrokkene door deze steden met de trein.
De voorwaardelijke beëindiging is een grote stap voorwaarts binnen het resocialisatietraject van betrokkene. De rechtbank hoopt dat betrokkene hierdoor gemotiveerd blijft om zijn positieve ontwikkeling voort te zetten.
Conclusie
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen zal de rechtbank de tbs met twee jaar verlengen en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen.

9.De beslissing.

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met twee jaar;
- beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk en verbindt daaraan de volgende voorwaarden:
[betrokkene] onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten;
[betrokkene] zal zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland begeven;
[betrokkene] zal zich ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
[betrokkene] zal medewerking verlenen aan het verstrekken van een pasfoto en het verstrekken van informatie, zoals bedoeld in het kader van het landelijk opgestelde opsporingsbeleid ten aanzien van terbeschikkinggestelde;
[betrokkene] werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
  • [betrokkene] houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
  • [betrokkene] meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • [betrokkene] werkt mee aan huisbezoeken;
  • [betrokkene] geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • [betrokkene] zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor de reclassering;
  • [betrokkene] vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
  • [betrokkene] werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met hem, als dat van belang is voor het toezicht;
6. [betrokkene] werkt mee aan een (vervolg)plaatsing bij [RIBW] of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering en zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die plaatsing door reclassering worden gegeven en committeert zich aan het opgestelde risicomanagement plan;
7. Als de reclassering dat nodig vindt en [betrokkene] daarmee instemt, kan hij voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of betrokkene deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar. [betrokkene] laat zich behandelen/ begeleiden door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling/ begeleiding duurt zolang de reclassering in overleg met de zorginstelling dat nodig vindt;
8. [betrokkene] werkt mee aan de door de behandelaren van de forensisch ambulante instelling voorgeschreven medicatie op de voorgeschreven wijze en controle hierop;
9. [betrokkene] houdt zich aan de gegeven weekstructuur waaronder dagbesteding op aanwijzing
door of namens de reclassering; Indien [betrokkene] de structuur niet weet vast te houden wordt door de reclassering bepaald welke vervolgactie hierop zal plaatsvinden;
10. [betrokkene] gebruikt geen drugs, alcohol en anabolen en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak hij wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek. [betrokkene] geeft openheid indien hij zucht heeft naar middelen. Bij een terugval in middelengebruik wordt door de reclassering bepaald welke vervolgactie hierop zal plaatsvinden;
11. [betrokkene] geeft inzage in zijn financiën om financiële problemen te voorkomen en toestemming voor contact met zijn contactpersoon die zijn financiën beheert;
12. [betrokkene] heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de nabestaande van de slachtoffers in onderhavige zaak, zolang de reclassering dit verbod nodig vinden. Het wordt betrokkene verboden zich te bevinden in [plaats 2] en [plaats 4] , behoudens het doorreizen van deze steden met de trein.
- draagt Reclassering Nederland op [betrokkene] hulp en steun te verlenen bij naleving van de voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.B. Prenger, voorzitter, W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. V. Hartman, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Bles en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 juni 2024.
Mrs. Schnitzler-Strijbos en Hartman zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.