ECLI:NL:RBZWB:2024:3889

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
10871355 \ MB VERZ 24-37
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren buiten de parkeervakken op de Polderstraat te Breda op 19 juni 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 3 mei 2024 heeft de zittingsvertegenwoordiger, mr. E.J.T. Berkeljon, de zaak toegelicht. Betrokkene heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk is, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene verklaarde dat hij zijn meervoudige gehandicapte zoon met een heupafwijking terugbracht naar de woonvoorziening en dat hij zijn auto tijdelijk voor zijn huis had geparkeerd om zijn zoon meer ruimte te geven bij het instappen. Betrokkene gaf aan dat hij een parkeervergunning heeft, maar dat deze niet van toepassing was omdat zijn auto buiten het parkeervak stond.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van het geval en heeft besloten de boete te matigen tot nihil. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd. Betrokkene moet het bedrag van € 109,- dat hij te veel als zekerheid heeft betaald, terugkrijgen van de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer: 10871355 \ MB VERZ 24-37
CJIB-nummer: 5062 5422 5073 1995
uitspraakdatum: 3 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2024 Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon, (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
parkeren buiten parkeervak bij één van de borden E4 tot en met E10, E12 of E13 van de bijlage van het RVV 1990 op de Polderstraat te Breda op 19 juni 2022 om 18:24 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt zijn meervoudige gehandicapte zoon met een heupafwijking terug te gaan brengen naar de woonvoorziening, waar hij normaliter verblijft. De auto van betrokkene staat normaal ergens anders in de straat, maar omdat zijn zoon veel ruimte nodig heeft bij het instappen heeft betrokkene zijn auto van de parkeerplaats gehaald en voor hun huis geparkeerd. Op het moment dat betrokkene met zijn zoon naar buiten wil gaan, moet de zoon van betrokkene een grote boodschap doen. Voor de zoon van betrokkene duurt dit iets langer dan bij de meeste mensen. Het heeft ongeveer tien tot vijftien minuten geduurd. Op het moment dat betrokkene naar buiten gaat, staan er twee verbalisanten voor de deur. Betrokkene probeerde het verhaal uit te leggen, maar de verbalisanten hadden alsnog gekozen om een boete uit te schrijven aangezien betrokkene buiten de parkeervakken stond geparkeerd.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat betrokkene aan de verbalisanten verklaarde dat hij een parkeervergunning heeft, maar dat de verbalisanten stelde dat de vergunning niet van toepassing was aangezien het voertuig buiten het parkeervak was weggezet.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de boete te matigen naar nihil en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het is niet van toepassing of de auto van betrokkene wel of niet buiten het parkeervak stond. De beschikking is terecht opgelegd. Betrokkene heeft in de beroepschriften twee keer dezelfde omstandigheden aangevoerd en nu tijdens zitting weer hetzelfde verhaal. Het betreft een parkeerfeit zonder gevaar van andere weggebruikers. Gelet op de omstandigheden begrijpt de zittingsvertegenwoordiger dat de auto van betrokkene daar langer heeft gestaan dan nodig was.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij zijn de omstandigheden van belang. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: