ECLI:NL:RBZWB:2024:3883

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
02/800434-17
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een ongewenst vreemdeling met psychische stoornissen

Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een ongewenst vreemdeling, geboren in Iran, die onderworpen is aan een terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft de termijn van de tbs met één jaar verlengd, omdat resocialisatie in Nederland momenteel niet mogelijk is en veilige repatriëring naar Iran ook niet kan worden gegarandeerd. De betrokkene, die lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, heeft zich de afgelopen jaren stabiel getoond binnen de klinische setting, maar zijn ongewenst vreemdeling-status belemmert verdere stappen in zijn behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tbs-maatregel noodzakelijk blijft om de veiligheid van anderen te waarborgen, gezien het recidivegevaar dat voortvloeit uit zijn psychische aandoeningen. De deskundigen hebben aangegeven dat de behandeling van de betrokkene nog niet is afgerond en dat er onzekerheid bestaat over zijn terugkeer naar Iran. De rechtbank heeft besloten om de tbs met één jaar te verlengen, zodat er over een jaar opnieuw kan worden gekeken naar de situatie van de betrokkene en de mogelijkheden voor resocialisatie of repatriëring.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/800434-17
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 7 juni 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] ( Iran ) op [geboortedag] 1990,
verblijvende in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie [CTP] te [plaats] .
[betrokkene] zal hierna worden aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 29 april 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met één jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 11 januari 2023 tot en met 24 januari 2024;
- het verlengingsadvies van [CTP] (hierna: de tbs-instelling) van 18 april 2024 en het aanvullend advies van de tbs-instelling van 22 mei 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 maart 2018 is betrokkene wegens overtreding van de artikelen 239, 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, oftewel misdrijven gericht tegen of met gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De tbs is op 14 juni 2018 aangevangen en op 27 december 2023 is de tbs voorwaardelijk beëindigd vanaf het moment en onder de voorwaarde dat betrokkene Nederland verlaat en dat hij niet naar Nederland terugkeert.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 24 mei 2024 is de officier van justitie, mr. I.M. Peters, gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N. Assouiki, advocaat te Tilburg.
Voorts is de deskundige [naam] , hoofdbehandelaar van betrokkene, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

Uit de adviezen van de tbs-kliniek volgt dat bij betrokkene sprake is van een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, een licht verstandelijke beperking en een stoornis in het gebruik van verschillende middelen (amfetamines, cannabis, opiaten, cocaïne en alcohol). Er is sprake van hyperseksualiteit, die echter nauw samenhangt met de aanwezige psychotische symptomen en het gebruik van middelen (met name speed). De behandeling van betrokkene duurt inmiddels ruim vijf jaar. Betrokkene toont zich al langere tijd, ook binnen een reguliere tbs-afdeling, stabiel. Hij laat geen probleemgedrag meer zien en de (psychotische) symptomen zijn in remissie. Hij heeft zich op adequate en coöperatieve wijze ingezet voor zijn behandeling en heeft inzicht in zijn risicosignalen. Er is een signaleringsplan, zodat hij of zijn directe omgeving, vroegtijdig aan de bel kan trekken op momenten dat het niet goed met hem gaat. De externe structuur, toezicht en begeleiding die binnen de instelling worden geboden, evenals de (farmacologische) behandeling en therapieën, hebben dan ook geresulteerd in een verbetering van het klinische beeld en een afname van zijn delictgevaarlijkheid. De in-zorg-situatie brengt op dit moment een laag recidiverisico met zich. Echter, in een volledige uit-zorg situatie worden de risico’s op recidive ingeschat op hoog. Het functioneren van betrokkene buiten de klinische context is immers nooit getoetst. De terugkeer naar de samenleving (resocialisatie) vindt normaliter geleidelijk plaats via begeleid verlof, onbegeleid verlof, transmuraal verlof, proefverlof en voorwaardelijke beëindiging van de tbs. Verloven vormen een essentieel onderdeel van de behandeling in de forensische zorg. Als betrokkene niet met verlof mag gaan, ontbreken essentiële leermomenten en kan niet getoetst worden of de behandeling effectief is geweest. Op dit moment zit betrokkene aan zijn behandelplafond en zou de fase van onbegeleid verlof moeten gaan starten. Door de “ongewenst vreemdeling”-status van betrokkene kan dit traject van verschillende verloven momenteel echter niet in Nederland worden ingezet. Om die reden is ingezet op een resocialisatietraject in Iran . Voorwaarde voor repatriëring is dat deze op een verantwoorde wijze moet plaatsvinden, die veilig is voor zowel de Nederlandse maatschappij, als de maatschappij in het land van herkomst. Recentelijk en anders dan eerst is betrokkene op dit moment ambivalent in zijn medewerking aan de terugkeer naar Iran . Ook bij de kliniek zijn inmiddels twijfels gerezen over de stabiliteit en betrouwbaarheid van het netwerk van betrokkene in Iran .
Een degelijk netwerk betreft ook een voorwaarde voor terugkeer naar Iran . De kliniek is op zoek naar een oplossing, maar de verwachtingen op dat gebied zijn momenteel somber, ook nu overleg en samenwerking met Iran moeizaam verloopt.
De patstelling tussen het strafrecht en het vreemdelingenrecht veroorzaakt een impasse in de behandeling van betrokkene, aangezien verdere resocialisatie in Nederland niet mogelijk is gezien zijn status en terugkeer naar Iran nu ook op zeer losse schroeven staat. Hiermee dreigt er een uitzichtloze situatie te ontstaan, waarbij er feitelijk sprake is van verkapte detentie zonder perspectief op resocialisatie. Veilige repatriëring is echter ook niet meer mogelijk. Het behoud van de justitiële titel wordt, met het oog op de risico’s en de ontstane impasse in de behandeling, noodzakelijk geacht. Tezamen genomen zal dit traject waarschijnlijk langer duren dan een jaar. Echter gezien de dreigende uitzichtloze situatie adviseert de kliniek om de tbs-maatregel toch met één jaar te verlengen.
Ter zitting heeft de deskundige [naam] daaraan nog toegevoegd dat wanneer betrokkene niet tot ongewenst vreemdeling zou zijn verklaard, er in de loop van dit jaar onbegeleid verlof zou worden aangevraagd en gekeken zou worden of hij door zou kunnen stromen naar een FPK. Betrokkene heeft zijn behandelplafond bereikt, maar zo lang zijn status niet verandert is er niets mogelijk. Met betrekking tot de terugkeer naar Iran is er bij betrokkene altijd wel wat ambivalentie geweest, maar hij heeft terechte zorgen gehad. Er is gekeken hoe betrokkene op een veilige manier naar Iran kon vertrekken. Dat was een fragiele constructie, maar was wel gelukt. Nu is er ook vanuit de tbs-instelling een kentering gekomen omdat de vader van betrokkene heeft laten weten dat hij zijn zoon aan zijn lot zou overlaten. Ook de zus van vader heeft contact opgenomen met de tbs-instelling omdat zij zorgen had over de relatie tussen betrokkene en zijn vader. Om in Iran een klinische behandeling te krijgen, moet betrokkene een netwerk hebben dat garant staat. Maatschappelijke inbedding is niet mogelijk zonder een familielid ter plaatse. Er wordt nog gekeken of er een ander familielid ter plaatse garant kan en wil staan, waardoor betrokkene wel veilig kan terugkeren naar Iran , maar de vraag is of dit haalbaar is. De tbs-instelling kan, gelet op deze ontwikkelingen, niet meer garanderen dat het in Iran veilig is voor betrokkene. De deskundige heeft benadrukt dat het geen onwil van betrokkene is, maar dat het invoelbare zorgen zijn. Ook als betrokkene nog wel had willen vertrekken naar Iran , was de tbs-instelling tot hetzelfde aanvullende advies gekomen.
Op dit moment lopen er nog twee sporen. Enerzijds wordt er gekeken of het mogelijk is om betrokkene alsnog naar Iran te laten terugkeren, en anderzijds loopt de procedure via de vreemdelingenadvocaat om de status van betrokkene aan te vechten. Indien betrokkene geen ongewenst vreemdeling zou zijn, dan was de tbs-instelling gekomen tot een advies om de tbs te verlengen met twee jaar omdat de tbs-maatregel nodig is om transmuraal verlof aan te vragen en het proces van de verschillende verloven nog zeker twee jaar zal duren.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering aangepast in die zin dat de tbs dient te worden verlengd met twee jaar. In die visie van de officier van justitie is duidelijk geworden dat er sowieso nog meer dan een jaar nodig. Zowel in het geval dat betrokkene uiteindelijk terugkeert naar Iran als wanneer zijn status wijzigt en verlof kan worden gaan beoefend.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij bang is om terug te gaan naar Iran . Hij weet niet hoe hij het in Iran zonder netwerk en geld moet gaan doen. Nu de relatie met zijn vader is veranderd, kijkt hij anders aan tegen de repatriëring. Hij zou liever in Nederland blijven waar hij goede zorg krijgt.
De verdediging heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van één jaar. Daartoe is aangevoerd dat verlenging voor de duur van één jaar zorgt voor perspectief bij betrokkene en over een jaar vermoedelijk meer bekend is over de vreemdelingrechtelijke procedure en de status van betrokkene.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De vraag die vervolgens voorligt, is of de tbs-maatregel met één of twee jaar moet worden verlengd. Uitgangspunt is dat wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met één jaar, de tbs verlengd moet worden met twee jaar, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Uit het advies van de tbs-instelling volgt dat betrokkene zich al lange tijd stabiel toont. Hij laat geen probleemgedrag meer zien en de (psychotische) symptomen zijn in remissie. Betrokkene heeft zich op adequate en coöperatieve wijze ingezet voor zijn behandeling. Binnen de huidige context heeft hij zijn behandelplafond bereikt. De volgende stappen, resocialisatie en nazorg, zijn niet mogelijk gelet op het feit dat hij ongewenst vreemdeling is verklaard en momenteel ook niet kan terugkeren naar Iran .
De deskundige heeft dit advies op zitting bevestigd en aangevuld. De deskundige ziet dat betrokkene zich goed heeft ingezet voor zijn behandeling. Verloven vormen echter een essentieel onderdeel van de tbs-behandeling. Nu dergelijke verloven gericht op resocialisatie niet zijn toegestaan en terugkeer naar Iran voorlopig ook niet mogelijk is, dreigt een uitzichtloze situatie te ontstaan waarbij er feitelijk sprake is van verkapte detentie zonder perspectief op resocialisatie. Ter terechtzitting heeft de deskundige benadrukt dat wat de uitkomst van de twee sporen die nu nog lopen ook zal zijn, de tbs-behandeling van betrokkene niet binnen een jaar zal zijn afgerond.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing. Nu enerzijds door de tbs-instelling wordt onderzocht of betrokkene onder andere omstandigheden kan terugkeren naar Iran en anderzijds de procedure van de vreemdelingenadvocaat nog loopt, is er op dit moment veel onzeker en onduidelijk. Hoewel de tbs-behandeling van betrokkene niet naar verwachting zal zijn afgerond binnen een jaar zal worden afgeweken van het uitgangspunt van verlengen met twee jaar, zodat over een jaar kennis kan worden genomen van de resultaten van het onderzoek van de tbs-instelling en de procedure van de vreemdelingenadvocaat en besproken kan worden wat de vervolgstappen zijn. De rechtbank zal om die reden de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene verlengen met één jaar.

7.De beslissing

De rechtbank
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Kroes en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 juni 2024.