Op 24 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, die in 1993 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en tbs met dwangverpleging. De officier van justitie vroeg om verlenging van de tbs met één jaar, waartegen de verdediging zich niet heeft verzet. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, de adviezen van de tbs-instelling en de deskundige in overweging genomen. Betrokkene, die momenteel in een zorginstelling verblijft, is recentelijk gediagnosticeerd met longkanker. De rechtbank concludeert dat het recidivegevaar nog steeds aanwezig is en dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft daarom besloten de tbs van betrokkene met één jaar te verlengen. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer en is op 7 juni 2024 op schrift gesteld.