ECLI:NL:RBZWB:2024:3882

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
02-006563-92
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 24 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, die in 1993 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en tbs met dwangverpleging. De officier van justitie vroeg om verlenging van de tbs met één jaar, waartegen de verdediging zich niet heeft verzet. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, de adviezen van de tbs-instelling en de deskundige in overweging genomen. Betrokkene, die momenteel in een zorginstelling verblijft, is recentelijk gediagnosticeerd met longkanker. De rechtbank concludeert dat het recidivegevaar nog steeds aanwezig is en dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft daarom besloten de tbs van betrokkene met één jaar te verlengen. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer en is op 7 juni 2024 op schrift gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/006563-92
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 24 mei 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
verblijvende in PFC [kliniek] te [plaats] .
Van Beers zal hierna worden aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 8 april 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met één jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 28 maart 2023 tot en met 2 april 2024;
- het verlengingsadvies van FPC [kliniek] (hierna: de tbs-instelling) van
2 april 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Breda van 5 januari 1993 is betrokkene wegens overtreding van de artikelen 242, 282, 310, 311, 317 en 321 van het Wetboek van Strafrecht veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en tbs met dwangverpleging.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, oftewel misdrijven gericht tegen of met gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De tbs is op 31 juli 1996 aangevangen en voor het laatst bij beslissing van 25 mei 2023 verlengd voor een termijn van één jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 24 mei 2024 is de officier van justitie, mr. I.M. Peters gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te ‘s-Gravenhage.
Voorts is de deskundige [naam] , GZ-psycholoog en hoofd behandeling bij de
tbs-instelling, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met één jaar en daartoe aangevoerd dat de tbs-behandeling van betrokkene deze adviesperiode over het algemeen naar wens is verlopen. Betrokkene woont inmiddels transmuraal in de [zorginstelling 1] en ook na de afbouw van de libidoremmende medicatie is geen sprake van onregelmatigheden. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat het resocialisatietraject onder invloed van de verslechterde somatische toestand van betrokkene - en door bijkomende aandacht voor de benodigde medische zorg - momenteel stil staat. Betrokkene is recentelijk gediagnosticeerd met longkanker en de behandeling en begeleiding zijn momenteel vooral gericht op het bieden van passende zorg en kwaliteit van leven. De beoogde koers richting een zelfstandige woning met begeleiding
vanuit [zorginstelling 2] is niet gewijzigd, maar is onzeker. Daar het risico op terugval in (seksueel) gewelddadig gedrag - zowel bij transmuraal verblijf in de [zorginstelling 1] als bij [zorginstelling 2] - als laag wordt ingeschat, maar het risico op seksueel gewelddadig gedrag zonder het kader van de terbeschikkingstelling als matig en op (niet seksueel) gewelddadig gedrag als matig tot hoog, wordt voortzetting van de huidige tbs met verpleging nog immer noodzakelijk geacht.
Ter zitting heeft de deskundige [naam] daaraan nog toegevoegd dat nu vooral wordt ingezet op kwaliteit van leven voor betrokkene. Betrokkene verricht werkzaamheden bij een buurthuis en stadstuin, is lid van een kaartclub en heeft veel contact met zijn kinderen en kleinkinderen. Er wordt momenteel gekeken of geregeld kan worden dat betrokkene voor de laatste periode van zijn leven nog naar een hospice kan gaan.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met één jaar te verlengen gebleven.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging staat achter het verzoek om de tbs overeenkomstig de vordering te verlengen met één jaar. Betrokkene heeft op zitting verklaard dat hij helaas uitbehandeld is en heeft daarbij de wens uitgesproken om in de [zorginstelling 1] te blijven wonen en niet meer te hoeven verhuizen in zijn laatste levensfase.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De vervolgvraag is met welke termijn de tbs moet worden verlengd. De officier van justitie vraagt om verlenging met één jaar, waartegen de verdediging zich niet heeft verzet. Gelet hierop en gezien de gegeven adviezen, de persoonlijke omstandigheden van
betrokkene en de door de deskundige gegeven toelichting, ziet de rechtbank geen reden om anders te beslissen. De rechtbank zal daarom de tbs van betrokkene met één jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.L. Donders voorzitter, mr. T.M. Brouwer en
mr. S.W.M. Speekenbrink, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Kroes en is direct mondeling uitgesproken ter openbare zitting op 24 mei 2024 en op 7 juni 2024 op schrift gesteld.