ECLI:NL:RBZWB:2024:3880

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
10882255 \ MB VERZ 24-40
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijkheid over verkeersbordplaatsing

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, zoals aangegeven door verkeersbord E1. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 3 mei 2024, waar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon, aanwezig was, heeft betrokkene niet laten weten te verschijnen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de standpunten van beide partijen gehoord. Betrokkene voerde aan dat hij op de betreffende locatie al jaren parkeert en dat het verkeersbord pas na de datum van de vermeende overtreding was geplaatst. De zittingsvertegenwoordiger heeft aangegeven dat er twijfel bestaat over de aanwezigheid van het verkeersbord op de pleegdatum, aangezien de gemeente Breda geen exacte datum van plaatsing kon geven.

De kantonrechter heeft overwogen dat er onvoldoende bewijs is dat de gedraging heeft plaatsgevonden, en heeft betrokkene het voordeel van de twijfel gegeven. Hierdoor is de boete ten onrechte opgelegd. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot boete vernietigd, en bepaald dat het betaalde bedrag van € 109,- aan betrokkene moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10882255 \ MB VERZ 24-40
CJIB-nummer : 1062 5422 5183 9986
uitspraakdatum : 3 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres 1]
[plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, paarkeerverbod(szone)) op de [adres 2] te Breda op 29 juli 2022 om 08:30 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt werkzaam te zijn bij een bedrijf gevestigd aan de [adres 2] en al jaren zijn auto op deze plek te parkeren. De collega’s van betrokkene parkeren hier ook hun auto’s, maar hebben geen boete gekregen omdat de gemeente Breda eerst moet onderzoeken of de boete terecht is opgelegd. Volgens betrokkene is het verkeersbord E1, pas later geplaats dan dat de voertuigen waren geparkeerd. Betrokkene begint om 07:00 uur met werken en vanaf dat moment stond er volgens betrokkene nog geen verkeersbord.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger kan geen bebording van juni 2022 vinden op de pleegplek, maar er stond op de pleegdatum wel een verkeersbord in die straat. Het verkeersbord staat niet aan de kant waar betrokkene naartoe is gereden, want het lijkt alsof betrokkene vanaf de andere kant is gereden. Er is twijfel of het bord er op de pleegdatum stond. De gemeente Breda heeft een mail gestuurd waarin zij verklaren niet de exacte datum van plaatsing van het verkeersbord te weten. In juli 2022, een maand na de pleegdatum, stond het bord er wel. Dit is relatief kort op de gedraging, maar er kan niet worden aangetoond dat het verkeersbord op de pleegdatum aanwezig was. Daarbij blijft betrokkene zijn standpunt stellig volhouden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat twijfel is over het moment dat het verkeersbord is geplaatst. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: