ECLI:NL:RBZWB:2024:388

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
10526794 CV EXPL 23-1268 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Directe opeisbaarheid van lening verstrekt onder de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (TOZO)

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking De Bevelanden (hierna: GR De Bevelanden) en een gedaagde partij. De gedaagde had in het kader van de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (TOZO) een lening van € 10.157,00 aangevraagd en ontvangen. De lening was onder bepaalde voorwaarden verstrekt, waaronder de verplichting om de lening terug te betalen bij niet-naleving van deze voorwaarden. De GR De Bevelanden heeft de gedaagde in gebreke gesteld wegens het niet voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen, wat leidde tot de directe opeisbaarheid van de lening.

De procedure begon met een tussenvonnis op 14 juni 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 5 december 2023. De gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor hij de kans heeft gemist om zijn verweer te voeren. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen, en dat de gehele lening direct opeisbaar is geworden. De kantonrechter heeft de vordering van GR De Bevelanden toegewezen, inclusief de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 9.784,93 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk aan de veroordeling moet voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10526794 CV EXPL 23-1268
Vonnis van 3 januari 2024
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SAMENWERKING DE BEVELANDEN,
te Goes ,
eisende partij,
hierna te noemen: GR De Bevelanden ,
gemachtigde: AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders ,
tegen
[gedaagde]
h.o.d.n.
[bedrijf gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 juni 2023;
- de aanvullende stukken ingediend door mr. M. Heeren;
- de mondelinge behandeling van 5 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op of omstreeks 1 april 2020 heeft [gedaagde] bij GR De Bevelanden een lening voor bedrijfskapitaal aangevraagd in het kader van de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (verder te noemen: TOZO).
2.2.
Per brief van 20 mei 2020 heeft GR De Bevelanden een krediet aan [gedaagde] toegekend van € 10.157,00.
2.3.
In de hiervoor genoemde brief is vermeld dat de lening in de volgende situaties meteen in zijn geheel moet worden terugbetaald:
 U gebruikt de lening niet waarvoor deze is bedoeld.
 U beëindigt uw bedrijf/zelfstandig beroep of draagt het aan iemand anders over.
 U heeft surseance van betaling of bent failliet.
 Eén van de vennoten waarmee u uw bedrijf voert, heeft surseance van betaling of is failliet.
 U betaalt ons vanaf 2021 niet of niet genoeg terug.
 U en uw bedrijf verhuizen naar het buitenland.
2.4.
Per brief van 20 april 2022 is door GR De Bevelanden aan [gedaagde] meegedeeld dat hij vanaf 1 juli 2022 de lening moet gaan terugbetalen.
2.5.
Op 6 september 2022 heeft GR De Bevelanden [gedaagde] aangemaand zijn achterstand van € 449,72 te betalen en in het vervolg alle termijnen tijdig te voldoen. Hieraan heeft [gedaagde] niet voldaan.
2.6.
Per brief van 25 oktober 2022 heeft de gemachtigde van GR De Bevelanden [gedaagde] gesommeerd de gehele lening ineens terug te betalen. Hiervoor is een termijn gegeven van veertien dagen na ontvangst van de brief. In deze brief is ook de aanzegging gedaan dat bij het uitblijven van tijdige betaling buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met btw in rekening worden gebracht.
2.7.
Op 28 oktober 2022 heeft [gedaagde] een bedrag van € 372,07 aan GR De Bevelanden betaald.

3.Het geschil

3.1.
GR De Bevelanden vordert na wijziging van eis - samengevat - om [gedaagde] te veroordelen om aan GR De Bevelanden tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 11.008,53, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 2% per jaar over een bedrag van € 9.784,93 vanaf 5 mei 2023 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2.
GR De Bevelanden legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen uit de overeenkomst. Omdat [gedaagde] de voorwaarden uit de overeenkomst niet nakomt, is de hele lening direct opeisbaar.
3.3.
[gedaagde] erkent dat hij een krediet van € 10.157,00 van GR De Bevelanden heeft ontvangen in het kader van de TOZO. Op 20 april 2022 heeft hij een brief ontvangen dat hij vanaf 1 juli 2022 de lening terug moest gaan betalen. [gedaagde] erkent dat hij vanaf 1 juli 2022 geen rente en aflossing heeft betaald. Wel heeft hij op 28 oktober 2022 een bedrag van
€ 372,07 aan GR De Bevelanden betaald. [gedaagde] maakt bezwaar tegen het ineens opeisen van de gehele lening. [gedaagde] wil graag een betalingsregeling treffen.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen. In het tussenvonnis is overwogen dat de oproep aan partijen om ter zitting te verschijnen niet vrijblijvend is en dat de kantonrechter aan een eventueel niet verschijnen van een partij de gevolgen kan verbinden die hem geraden voorkomen. Nu [gedaagde] niet ter zitting is verschenen heeft hij zichzelf de mogelijkheid ontnomen de nadere toelichting van GR De Bevelanden op haar vordering te betwisten.
4.2.
Niet in geschil is dat [gedaagde] een krediet van € 10.157,00 van GR De Bevelanden heeft ontvangen in het kader van de TOZO. Evenmin staat ter discussie dat [gedaagde] deze lening vanaf 1 juli 2022 terug moest gaan betalen. GR De Bevelanden stelt dat [gedaagde] niet aan de voorwaarden van de lening heeft voldaan zodat de hele lening direct opeisbaar geworden is. Uit artikel 16 van de TOZO volgt dat de gehele lening direct kan worden opgeëist indien de zelfstandige de betalingsverplichting niet nakomt. Verder stelt GR De Bevelanden dat [gedaagde] in oktober 2020 gedwongen is geweest zijn bedrijven te beëindigen. Ook dit levert een grond op om de gehele lening direct op te eisen. Dit is door [gedaagde] niet weersproken. De kantonrechter oordeelt dat aan hoofdsom een bedrag van € 9.784,93
(€ 10.157,00 – € 372,07) toewijsbaar is.
4.3.
Ten aanzien van de door [gedaagde] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten overweegt de kantonrechter het volgende. Op 25 oktober 2022 heeft de gemachtigde van GR De Bevelanden een brief aan [gedaagde] gestuurd waarin aan hem is meegedeeld dat hij de gehele lening binnen 14 dagen na ontvangst van de brief moest terugbetalen. In deze brief is aangezegd dat indien [gedaagde] hiermee in gebreke zou blijven GR De Bevelanden aanspraak zou maken op buitengerechtelijke incassokosten. Ondanks het feit dat [gedaagde] handelde in de uitoefening van zijn bedrijf en het sturen van een veertiendagen brief niet nodig was, neemt de kantonrechter deze brief wel mee in zijn beoordeling. Vast staat dat [gedaagde] een bedrag van € 372,07 heeft betaald op 28 oktober 2022. Dit is binnen de in de aanmaning gestelde termijn. In dat geval bestaat er geen recht op (volledige) vergoeding van buitengerechtelijke kosten, maar slechts tot het tarief dat hoort bij de resterende hoofdsom. In dit geval zullen de buitengerechtelijke kosten worden berekend over een bedrag van € 9.784,93. Aan buitengerechtelijke kosten is een bedrag van € 864,25 toewijsbaar. GR De Bevelanden vordert ook btw over de buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde btw is toewijsbaar, omdat GR De Bevelanden heeft gesteld geen ondernemer te zijn in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 of als ondernemer een vrijgestelde prestatie verricht te hebben.
4.4.
De gevorderde rente, waartegen geen verweer is gevoerd, is toewijsbaar zoals gevorderd.
4.5.
[gedaagde] voert aan dat hij een betalingsregeling wil afspreken met GR De Bevelanden . Het treffen van een betalingsregeling is een zaak tussen partijen. De kantonrechter kan een betalingsregeling niet opleggen. [gedaagde] kan zich hiervoor wenden tot de gemachtigde van
GR De Bevelanden .
4.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van GR De Bevelanden worden begroot op:
- dagvaarding € 132,25
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde € 792,00 (2 punten x tarief € 396,00)
- nakosten €
132,00
Totaal € 1.570,25

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan GR De Bevelanden tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
- € 9.784,93 aan hoofdsom, vermeerderd met de overeengekomen rente van 2% per jaar vanaf 5 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 1.045,74 (incl. btw) aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 163,18 aan rente tot 5 mei 2023;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.570,25, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2024.