Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd door het RDW Veendam, op 11 oktober 2022 om 17:10 uur.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen omdat zijn bromfiets niet verzekerd zou zijn. Betrokkene heeft echter aangevoerd dat de bromfiets ten tijde van de constatering als gestolen geregistreerd stond. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 3 mei 2024 is betrokkene verschenen, evenals de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon. Betrokkene heeft verklaard dat hij op 5 september 2022 aangifte heeft gedaan van de diefstal van zijn scooter en dat hij niet op de hoogte was van de terugvinding van het voertuig. De zittingsvertegenwoordiger heeft betoogd dat de boete gegrond verklaard moet worden, maar kon geen bewijs leveren dat de scooter daadwerkelijk was teruggevonden.
De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De rechter oordeelde dat betrokkene niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de gedraging, aangezien de scooter tegen zijn wil bij een ander was. Daarom heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de boete vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie aan betrokkene moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is definitief, er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.