Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
parkeren op parkeergelegenheid op dagen/uren waarop volgens onderbord verboden op het Chasséveld te Breda op 21 augustus 2022 om 03:24 uur.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een verboden plek op het Chasséveld te Breda op 21 augustus 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 3 mei 2024 heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, omdat de gemeente Breda op het laatste moment had besloten om de start van de Vuelta voor de deur van betrokkene te laten plaatsvinden, zonder dat bewoners tijdig waren geïnformeerd over de parkeerverboden. Betrokkene stelde dat de tijdelijke waarschuwingsborden niet goed zichtbaar waren en dat zij geen waarschuwing had ontvangen van de handhavers.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon, heeft het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren, verwijzend naar een e-mail van de gemeente Breda waarin werd bevestigd dat de bebording ter plaatse onjuist was. De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht, en dat de boete ten onrechte was opgelegd. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van het bedrag dat als zekerheid was betaald.
De uitspraak is gedaan door kantonrechter mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.