Op 21 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1972. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, waarbij verplichte zorg zou worden verleend in de vorm van medicatietoediening, medische controles en beperkingen in de vrijheid van betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag was betrokkene aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, en werden ook de behandelaar van het FACT-team en de begeleider van Begeleid Wonen gehoord. Betrokkene gaf aan de zorgmachtiging niet noodzakelijk te vinden, omdat hij zijn medicatie op tijd inneemt en goed contact heeft met zijn begeleider. De advocaat verzocht primair om afwijzing van het verzoek, maar subsidiair om een zorgmachtiging voor zes maanden.
De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat er ernstig nadeel kan ontstaan als betrokkene zijn medicatie niet inneemt. De rechtbank concludeerde dat er momenteel geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, in plaats van de twaalf maanden die door de officier van justitie was verzocht. De rechtbank benadrukte dat de zorgmachtiging kan bijdragen aan het herstel van de geestelijke gezondheid van betrokkene, zodat hij in de toekomst mogelijk weer in staat is om hulpverlening op vrijwillige basis te accepteren.